5.4 Genereren van onderdruk controleren
Zone 1 controleren
Controleer als eerste het aantrekken en de kniekap. Hiervoor is geen manometer nodig. De onderdruk zuigt de
kniekap tegen de rand van de koker aan. Onder de kniekap tekent de kokerrand zich dan in de standfase dui
delijk af. Als er geen vacuüm wordt gegenereerd of het vacuüm minder wordt, is dat aan de kniekap zichtbaar.
•
Vraag de gebruiker om zijn prothese aan te trekken. Controleer daarbij het aantrekken om uit te sluiten dat
de prothese niet goed aangetrokken is.
•
Laat de gebruiker een stukje lopen om onderdruk op te bouwen. Laat de gebruiker stoppen met lopen en
controleer terwijl hij staat, of de onderdruk gehandhaafd blijft.
•
Als de onderdruk niet gehandhaafd blijft: vervang de kniekap door een nieuwe.
•
Laat de gebruiker een stukje lopen om onderdruk op te bouwen. Laat de gebruiker stoppen met lopen en
controleer terwijl hij staat, of de onderdruk gehandhaafd blijft.
Als de onderdruk nog steeds niet gehandhaafd blijft: het probleem zit in zone 2 of 3.
•
Zone 3 controleren
•
Maak de slang van de kokeraansluiting los van het filter.
•
Sluit de manometer aan op het filter.
•
Laat de vacuümpomp 2 tot 4 maal werken (onderdruk 500 hPa tot 850 hPa).
Als de onderdruk gehandhaafd blijft: de vacuümpomp en het filter zijn in orde. Het probleem zit in zone
•
2.
Als de onderdruk niet gehandhaafd blijft: het filter is niet in orde of de vacuümpomp is defect
•
•
Verwijder het filter van de vacuümpomp en sluit de manometer direct aan op de pomp.
Laat de vacuümpomp 2 tot 4 maal werken (onderdruk 500 hPa tot 850 hPa).
•
Als de onderdruk nu wel gehandhaafd blijft: vervang het filter. Controleer vervolgens of de maatregelen
•
ook succesvol waren.
Als de onderdruk niet gehandhaafd blijft: stuur de vacuümpomp ter controle op naar de fabrikant.
•
Zone 2 controleren
•
Sluit de manometer met een T-stuk aan tussen de kokeraansluiting en de vacuümpomp.
•
Dicht de opening voor de kokeraansluiting aan de binnenkant van de prothesekoker af met luchtdichte tape
(bijv. pvc-tape).
Laat de vacuümpomp werken tot een onderdruk van 500 hPa tot 850 hPa is bereikt.
•
Als de onderdruk niet gehandhaafd blijft: de kokeraansluiting is defect. Vervang de kokeraansluiting.
•
Controleer vervolgens of de maatregelen ook succesvol waren.
Als de onderdruk gehandhaafd blijft: waarschijnlijk is de kokeraansluiting niet goed verlijmd.
•
•
Dicht de opening voor de kokeraansluiting aan de binnenkant van de prothesekoker af met een klein stukje
papier en luchtdichte tape (bijv. pvc-tape).
Laat de vacuümpomp werken tot een onderdruk van 500 hPa tot 850 hPa is bereikt.
•
Als de onderdruk niet gehandhaafd blijft: lijm de kokeraansluiting opnieuw vast. Controleer vervolgens
•
of de maatregelen ook succesvol waren.
Om de prothese te controleren op lekken, wordt hij in zones
1
onderverdeeld.
Zone 1: prothesekoker en kniekap
•
2
Zone 2: kokeraansluiting en verbinding met de vacuümpomp
•
Zone 3: vacuümpomp
•
3
55