Gevaren Bij Endoscopisch Gebruik - ERBE 20132-250 Verwendungshinweis

OBJ_DOKU-193776-005.fm Seite 121 Donnerstag, 21. März 2019 1:16 13
5.7

Gevaren bij endoscopisch gebruik

Gevaar voor capacitieve koppeling: HF-stroom kan van het geac-
tiveerde instrument worden overgebracht op de trocar, ook als
die twee elkaar niet raken (capacitieve koppeling). Gevaar voor
verbranding voor patiënt en/of OK-personeel. Gebruik geen hy-
bride trocars (bijv. een combinatie van metaal en kunststof). Ge-
bruik alleen trocars die ontworpen zijn voor gebruik in combina-
tie met elektrochirurgieaccessoires.
Ongewenste irritatie van zenuwen en spieren door laagfrequen-
te stromen. Gevaarlijke toevoeging van patiëntafleidstromen van
meerdere stroombronnen: laagfrequente stromen kunnen in de
HF-chirurgie niet helemaal worden vermeden, maar door tech-
nische maatregelen op apparaten en accessoires wel worden
beperkt. Begrenzingstypen geven aan hoe omvangrijk deze
maatregelen zijn, bijv. type B, BF of CF volgens EN 60601. Type
CF biedt de hoogste bescherming tegen laagfrequente stromen.
Let daarbij echter op het volgende: Wanneer u een elektrochirur-
gisch apparaat en een van stroom voorziene endoscoop tegelij-
kertijd activeert, worden de laagfrequente stromen van de beide
stroombronnen gecombineerd tot één patiëntafleidstroom.
Wanneer daarbij het elektrochirurgisch apparaat tot het type CF
behoort en de endoscoop tot type BF gelden voor de totale pati-
ëntafleidstroom de ongunstige grenswaarden van het type BF.
Gebruik daarom alleen stroombronnen van dezelfde typeclassi-
ficatie, het best die van type CF.
5.8 Gevaar voor verbranding voor de patiënt
Spanningsoverslag, activeringen in de trocarhuls of zonder zicht
op het distale uiteinde van de instrument kunnen leiden tot on-
bedoeld thermisch letsel bij de patiënt. Controleer daarom vóór
iedere activering of het distale uiteinde van de sonde ten minste
10 mm uit de trocar steekt.
121