D) Symbool voor het voorziene lasproces: D1: MMA lassen; D2: TIG lassen
E) Symbool voor de continu geleverde stroom
F) Benodigde voeding:
3˜ driefase wisselspanning; frequentie.
G) Beschermklasse tegen vaste en vloeibare deeltjes.
H) Symbool dat duidt op de mogelijkheid om het lasapparaat te gebruiken in
omgevingen met een risico voor elektrische ontladingen
I) Prestaties van het lascircuit.
U0V
Minimum en maximum nullastspanning (open lascircuit).
I2, U2 Stroom en overeenkomstige genormaliseerde spanning dat het lasapparaat
uitgeeft.
X
Lasactiviteit. Duidt aan hoelang het lasapparaat kan werken en hoelang het
moet stoppen met werken om af te koelen. De tijdsduur wordt uitgedrukt in %
op basis van een cyclus van 10 min. (bv. 60% betekent 6 min. werken en 4
min. inactiviteit).
A / V
Instelrange van de stroomsterkte en bijbehorende spanningsboog.
J) Gegevens van de voedingslijn
U1
Voedingsspanning (toegelaten tolerantie: +/- 10%).
I1 eff Opgenomen efficiënte stroomsterkte.
I1 max Maximum opgenomen stroomsterkte
K) Serienummer
L) Gewicht. Fig. 3
M) Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
-
Technische gegevens elektrodehouder** Fig. 6
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
Inwerkingstelling
Assemblage en elektrische aansluiting
Controleer dat het stopcontact waaraan de machine wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een "neutrale" die
met de aarde is verbonden.
Vergewis u ervan dat de machine uitgeschakeld en losgekoppeld is van de voedingsbron
tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking Fig. 5.
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een stroomonderbreker voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig. 3,1.
L
Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet voor woningen, moet de
installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig
het bedrijf dat de netstroom levert.
L
Om het te laten voldoen aan de vereisten van de norm EN61000-3-11 (Flicker) raden
wij aan het lasapparaat aan te sluiten op punten in het net met een lagere impedantie
dan Zmax = Fig. 3,4.
¾ Voedingsstekker. Op het technische typeplaatje van het lasapparaat staat
de effectieve opgenomen stroom "I1 eff" bij het maximum vermogen. Verbind
aan het lasapparaat een genormaliseerde stekker (3P + T voor 3Ph) met een
geschikte capaciteit voor de levering van het maximale vermogen Fig. 3,2.
¾ Voorbereiding van het lascircuit MMA
¾ Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de draad met de elektrodehouder** aan op het lasapparaat en monteer de elektrode
op de elektrodehouder. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de betreffende
elektroden voor de aansluiting en de lasstroom.
L
Voor lasapparaten die een gelijkstroom leveren moeten meestal de elektroden
aangesloten worden op de positieve klem; slechts enkele elektroden (bv. met
rutielbekleding) moeten aan de negatieve klem aangesloten worden.
Voorbereiding van het lascircuit TIG
L
Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij
de plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de vermogensconnector van de TIG-toorts** aan op de negatieve pool van het
lasapparaat en monteer de elektrode. De toorts moet voorzien zijn van een kraan voor
de regeling van het gasdebiet.
¾ Sluit de gasleiding van de TIG-toorts aan op de uitgang van een drukreducer gemonteerd
op een gasfles met ARGON schermgas. Fig. 7
L
De aanbevolen secties (mm2) voor de laskabel, in functie van de geleverde maximale
nominale stroomsterkte (I2max) staan vermeld in Fig. 3,3.
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
950088-00 24/05/05
Lasproces: beschrijving van de commando's en
Nadat u alle fasen van de inwerkingstelling heeft uitgevoerd moet u het lasapparaat
aanschakelen en de afstellingen uitvoeren.
Schakelaar MMA / TIG "D"
Druk op de knop "D" om het gewenste lasproces te selecteren:
MMA - lassen met beklede elektrode.
TIG -TIG-lassen met LIFT ARC
Instelling lasstroom "E"
Selecteert de lasstroom in functie van de elektrode ter hoogte van de lasnaad en laspositie.
De bijnaderende te gebruiken stroomsterkten voor de verschillende elektrodediameters
staan in Fig. 4 vermeld.
L
Om de lasboog met de beklede elektrode te ontsteken, moet u hem op het te lassen
werkstuk wrijven en net nadat de boog ontstoken werd moet hij constant op een afstand
gelijk aan de elektrodediameter gehouden worden onder een hoek van circa 20 - 30
graden in de vorderingszin.
L
Om de lasboog met TIG-toorts te ontsteken, moet u controleren dat de kraan voor het
schermgas open staat. Raak met een snelle beweging het te lassen werkstuk aan met
de punt van de elektrode en verwijder deze vervolgens onmiddellijk.
"Arc Force"
L
De Arc Force kan alleen geregeld worden als het lasapparaat in de MMA-modus staat.
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te openen.
¾ Selecteer de modus "Arc Force" - LED "D1" brandt - melding "AF" op het scherm.
¾ Draai aan de potentiometer "E" om de vereiste Arc Force-waarde te selecteren.
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te sluiten. - LED "D4"
brandt (lasstroom regelen).
"Hot Start"
L
De Hot Start kan alleen geregeld worden als het lasapparaat in de MMA-modus staat.
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te openen.
¾ Selecteer de modus "Hot Start" - LED "D2" brandt - melding "HS" op het scherm.
¾ Draai aan de potentiometer "E" om de vereiste Hot Start-waarde te selecteren.
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te sluiten. - LED "D4"
brandt (lasstroom regelen).
"VRD" (Voltage reduction device)
L
De Hot Start kan alleen geregeld worden als het lasapparaat in de MMA-modus staat.
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te openen.
¾ Selecteer de modus "VRD" - LED "D3" brandt
¾ Draai aan de potentiometer "E" om de vereiste VRD-waarde te selecteren: Standaard
/ Gereduceerd (~ 12V)..
¾ Druk de knop "D" twee seconden in om het regelingenmenu te sluiten. - LED "D4"
brandt (lasstroom regelen).
"Antisticking"
Het lasapparaat beschikt over een automatische inrichting die de stroom na enkele
seconden onderbreekt wanneer bemerkt wordt dat de elektrode aan het te lassen
werkstuk vastkleeft. Op deze wijze zal de elektrode niet oververhit geraken. Op het
scherm verschijnt de melding "AS"
Lampje dat ingeschakelde spanning en storingen signaleert "G"
Als dit lampje brandt, betekent dit dat de stroom van het lasapparaat ingeschakeld is.
Als het lampje knippert, is de aansluitspanning te laag of te hoog. Op het scherm
verschijnt de melding:
Hi = aansluitspanning te hoog.
Lo = aansluitspanning te laag.
Controlelampje voor thermische interventie "F"
Wanneer het controlelampje brandt, betekent dit dat de thermische beveiliging werkt.
Bij overschrijding van de belasting "X" vermeld op het typeplaatje, zaleen thermische
beveiliging het proces onderbreken alvorens het lasapparaat kan beschadigd worden.
Wacht totdat de werking werd hersteld, en daarna nog best enkele minuten.
Indien de thermische beveiliging constant tussenkomt, betekent dit dat er te hoge
prestaties gevraagd worden aan het lasapparaat.
Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Buitengewoon onderhoud uit te voeren door ervaren of gekwalificeerd personeel op
elektromechanisch vlak, op regelmatige tijdstippen, in functie van het gebruik. (Toepassing
van de regel EN 60974-4)
• Inspecteer de binnenkant van het lasapparaat en verwijder het stof dat afgezet werd op
de elektrische delen (gebruik perslucht) en op de elektronische kaarten (gebruik een heel
zachte borstel of geschikte producten). • Controleer of de elektrische aansluitingen goed
vastgedraaid zijn en dat de isolering van de bekabeling niet beschadigd is.
Garantie van de Fabrikant Pag. 56.
19
signaleringen
Onderhoud