Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

B. Braun Introcan Safety 3 Bedienungsanleitung Seite 51

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
• Tijdens het inbrengen, voorwaarts bewegen of ver-
wijderen van de naald mogen katheter en naald
niet worden gebogen.
• Wees bijzonder voorzichtig om de katheter niet
door te snijden; dit kan leiden tot een embolie.
• Gebruik geen scharen of scherpe instrumenten bij
of in de nabijheid van de inbrengplaats.
• Breng de naald nooit opnieuw in de katheter in
wanneer deze geheel of gedeeltelijk is terugge-
trokken; daardoor kan de katheter worden door-
boord en/of scheuren.
• Omdat ze los kunnen gaan mogen Luer Slip-con-
nectoren niet onbewaakt blijven.
• Als er bloed aanwezig is spoelt u het instrument
door volgens de protocollen van uw organisatie.
• Probeer het veiligheidsschild niet buiten werking
te stellen of te omzeilen.
• De helderheid van de katheter moet onmiddellijk
vóór een powerinjectie zijn gewaarborgd.
• Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen
om het knikken of verstopt raken van het katheter-
systeem tijdens powerinjectie te voorkomen.
• De 24 gauge katheter mag niet met powerinjecto-
ren worden gebruikt.
• De katheter wordt gebruikt om het in het vas-
culaire systeem plaatsen van instrumenten voor
vasculaire toegang te vereenvoudigen; daaronder
vallen geleidedraden, blijvende, centraal veneuze
katheters, perifeer ingebrachte centrale katheters
en midline-katheters.
Gebruiksduur
• Vervang het instrument in overeenstemming met
de CDC-richtlijnen en/of de protocollen van het
ziekenhuis of instituut.
• De inbrengplaats moet regelmatig worden gecon-
troleerd
• De Introcan Safety® 3 gesloten IV-katheter moet
worden verwijderd wanneer lokale of systemische
tekenen van infecties optreden.
7751_IntrocanSafety3_Booklet_105x120.indd 51
Toepassing
1. Controleer dat alle benodigdheden voor de in-
breng-/stabilisatieprocedure van Introcan Safe-
ty® 3 gesloten IV-katheter bereikbaar zijn.
2. Kies en prepareer de plaats volgens het beleid
van het ziekenhuis of instituut.
3. Breng de tourniquet aan.
4. Terwijl u de terugslagkamer vasthoudt verwijdert
u de beschermende rand in een doorgaande,
naar buiten gerichte, beweging. Controleer het
instrument.
5. Voorafgaand aan het inbrengen mag de kathe-
terhub niet worden gedraaid.
6. Verzeker u ervan dat de katheterhub op de juiste
wijze op de terugslagkamer is geplaatst.
7. Houd het apparaat vast bij de terugslagkamer
met duim en vingers aan tegenovergestelde zij-
den. Controleer dat de afschuifplaat en schuine
kant van de naald in de "omhoog" positie staan.
8. Leg het bloedvat vast door de huid voorzichtig
aan te trekken. Pas de inbrenghoek aan en ga het
bloedvat binnen. Controleer dat het bloed terug-
keert in de terugslagkamer om te bevestigen dat
toegang tot het bloedvat is verkregen (zie Afb. A).
9. Breng de hele unit van katheter en naald enigs-
zins omlaag en naar voren zodat zeker is dat de
punt van de katheter zich in het bloedvat be-
vindt.( zie Afb. B).
10. Met de afschuifplaat schuift u de katheter naar
voren van de naald af (ongeveer 1/8" of 3 mm) en
controleert u dat het bloed terugkeert tussen de
naald en katheter om te bevestigen dat de kathe-
ter in het bloedvat zit (zie Afb. C). Na bevestiging,
gaat u verder met het inbrengen van de katheter
van de naald af en in het bloedvat.
11. Maak de tourniquet los.
12. Duw het stabilisatieplatform voorzichtig naar
de huid toe om de katheter te stabiliseren. (zie
Afb. D).
13. Trek de naald terug in een gecontroleerde en
continue beweging. Het veiligheidsschild be-
- 51 -
30.04.14 10

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis