3. Ingebruikname
3. Ingebruikname
•
De omgevingstemperatuur moet hoger
zijn dan 4°C.
•
Na vervoer van de heteluchtoven bij
minimumtemperaturen kan de
veiligheidstemperatuurbegrenzer
gewist zijn. U kunt de
temperatuurbegrenzer resetten aan de
achterkant van het apparaat.
•
Stel de manometer van de
watervoorziening voor de
stoomafzuiging in op een stroomdruk
van 110 kPA (1,1 bar) met de
drukregelaar. Zet daarvoor de
heteluchtoven in de modus Stomen.
•
De vochtinstellingen zijn bij de
apparaatvarianten 1 NPE en 3 NPE
verschillend (apparaatinstelling en
bediening, zie tabel en volgende
bladzijde).
3 NPE
c07
025
c08
012
c09
012
•
Controleer de volgende
inbouwaccessoires:
- Aanzuigplaat juist gemonteerd
- Rek juist opgehangen
•
Open de waterkraan.
•
Zet de airconditioning aan.
•
Vul de condensator met 1 liter water.
•
Schakel de heteluchtoven met de
hoofdschakelaar in.
•
Stel de datum en tijd en taal in (zie
bedieningshandleiding, hoofdstuk
basisinstellingen).
•
Stel het bereidingsprogramma hete
stoom in op 150° C, 10 min en
controleer het volgende:
- Gaat de ovenverlichting aan?
- Draait het ventilatiewiel?
- Wordt de oven heet?
- Wordt in de oven stoom ontwikkeld?
1 NPE
014
006
006
98
NL