Tijden gebaseerd op de modus voor energielevering die de chirurg heeft gekozen
Gebruiksinstructies (stimulatie/registratiemodus)
14. Inspecteer het systeem en al het verpakkingsmateriaal zorgvuldig. Open de verpakking middels een
aseptische techniek.
15. Verbind de COBRA Fusion met de tijdelijke externe pacemaker via de niet-steriele bijhorende
COBRA Fusion-adapterkabel voor stimulatie/registratie. Sluit de Cobra Fusion-kabel aan op de
vrouwelijke contactdoos van de adapterkabel. Sluit de twee pinnen aan op de tijdelijke externe
pacemaker of het registratieapparaat.
16. Sluit indien nodig een kabel van 1 meter (3 voet) van de vacuümbus aan op de aansluiting van de
vacuümregelaar.
17. Sluit de blauwe connector aan een uiteinde van de vacuümleiding van 4 meter lang (12 voet) aan op
de vacuümbus. Sluit de mannelijke aansluiting van de vacuümslang van 4 meter lang (12 voet) aan op
het drieweg-afsluitkraantje. Zet het afsluitkraantje in de stand "off", waarbij de indicator "off" wijst in de
richting van de vacuümbron.
18. Steek bij gebruik van de introducer de stilet in de gebogen slang om die recht te zetten en het mogelijk
te maken om ze voorwaarts op te voeren.
19. Voer de introducer op naar de gewenste anatomische locatie. Als de stilet wordt teruggetrokken zal de
introducer-slang in een voorgevormde kromming worden opgevoerd. De slang kromt zich tegenover de
axiale donkere streep.
20. Verwijder de stilet en koppel de proximale magnetische aansluiting van de introducerslang aan op de
distale magnetische aansluiting van de sonde. Zorg ervoor dat de donkere streep van de
introducerslang tegenover de open zijde van de suctiestabilisator is gericht.
21. Bij gebruik van de magnetische retriever (terughaler), voert u die op naar de magnetische introducer.
De magneten aan het distale uiteinde van de eerste en tweede introducer zullen automatisch koppelen
wanneer ze dicht bij elkaar zijn.
22. Door aan de retriever te trekken, worden de introducer en de daarmee verbonden sonde uitgelijnd met
de geïdentificeerde anatomische locaties voor stimulatie/registratie. Zodra de introducer op de juiste
plek zit, wordt hij losgekoppeld van de sonde. De bijhorende positioneringsinstrumenten kunnen
vervolgens worden aangesloten op het distale uiteinde van de sonde om het plaatsen van de sonde te
vergemakkelijken.
23. De leads (elektrodes) voor stimulatie/registratie bevinden zich binnen het distale uiteinde van de
suctiekamer van de sonde. Zet de vacuümregelaar op -500 mmHg om het instrument aan het weefsel
te bevestigen. Draai het afsluitkraantje van de vacuümregelaar naar de vacuümbron. Druk de
stabilisator tegen het weefsel om de afdichting af te ronden. Laat de druk opbouwen voordat u het
instrument activeert. Blijf indien nodig handmatig druk uitoefenen om het contact tussen sonde en
weefsel te waarborgen.
24. Schakel de tijdelijke externe pacemaker in. Raadpleeg de bijbehorende gebruiksinstructies voor de
juiste instellingen en procedure.
25. Het instrument stimuleert, detecteert en registreert wanneer het ondersteunend instrument is
ingeschakeld, volgens het bedoeld gebruik ervan.
430-15106-02_Rev J
Ablatietijd (seconden)
bij 50W/elektrode, -500 mmHg vacuüm
60 °C
Weefseldikte
Modus
5 mm
60
7 mm
120
COBRA Fusion
70 °C
30
60
30
120
120
90
Page 27 of 88