Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Invliegen Van Het Model; A) Bereiktest; B) De Eerste Start; C) De Curvenvlucht - Reely SKY YAK54 Bedienungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für YAK54:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen


15.

Invliegen van het model

Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen heeft gecontroleerd, is uw
model klaar voor de eerste vlucht. Wij adviseren om in ieder geval contact op te nemen met een ervaren modelpiloot
of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met het invliegen van een vliegmodel niet vertrouwd
bent.
Indien dit niet mogelijk is, dan zoekt u een geschikt landingsgestel en wacht u een dag af met zwakke wind.
a) Test van de reikwijdte
Vóór de eerste start moet de vliegaccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de fabrikant
opgeladen worden. Doe op het vliegterrein eerst een test van de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de
zender en vervolgens de ontvanger in werking.
Druk vervolgens op de PDM-toets rechtsboven op de zender (zie afbeelding 22, pos. 1) gedurende ca. 2 seconden
zodat de groene LED uitdooft. De zender werkt nu met een verminderd zendvermogen.
Controleer nu de reikwijdte door langzaam van het model, dat door een helpen wordt vastgehouden, weg te gaan. Tot
op een afstand van 30 - 50 stappen moeten alle roerfuncties ook met draaiende motor zonder problemen te besturen
zijn.
De zender schakelt ofwel na 60 seconden automatisch of door opnieuw op de PDM-toets te drukken terug naar het
volledig zendvermogen.
Belangrijk!
Start uw model nooit zolang de zender met verminderd zendvermogen werkt en de groene LED niet
oplicht!

b) De eerste start

Neem een starthelper mee die het elektromodel bij vol motorvermogen met een zachte zwaai precies tegen de wind
in gooit.
Onze tip: Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het beste met iets afstand achter de
starthelper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het startende model.
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen.
Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en bijv. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar
beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's.
Voor een fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor gerichte richtingsveranderingen vanuit de normale vliegpositie
zijn maar geringe of kortdurende knuppelbewegingen van de zender nodig.
c) Bochten vliegen
Het vliegen van bochten wordt met het rolroer gestart, hierdoor neigt het model naar de zijkant. Wanneer de gewenste
schuine stand van het model bereikt is, wordt het rolroer terug naar de middenpositie gestuurd. Gelijktijdig wordt door
zacht trekken aan de stuurknuppel voor het hoogteroer, de bocht op gelijkblijvende hoogte gevlogen.
121

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis