Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Invliegen Van Het Model; A) Bereiktest; B) De Eerste Start; C) Intrimmen Van Het Model - Reely SKY Space Runner Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen



10. Invliegen van het model

Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen gecontroleerd heeft, is uw model klaar voor de eerste vlucht.
Wij adviseren om in ieder geval contact op te nemen met een ervaren modelpiloot of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met het
invliegen van een vliegmodel niet vertrouwd bent.
a) Test van de reikwijdte
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de fabrikant opgeladen worden. Doe op het vliegterrein
eerst een test van de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en vervolgens de ontvanger in werking. Controleer nu de reikwijdte door zich
van het model, dat door een helper wordt vastgehouden, langzaam te verwijderen. Tot op een afstand van minstens 50 m moeten alle roerfuncties ook met
draaiende motor zonder problemen te besturen zijn.
De zenderantenne moet daarbij volledig ingeschoven zijn en de ontvangstantenne, die aan het rompuiteinde uitsteekt en tijdens het vliegen nagesleept wordt,
mag niet opgerold, omgebogen of zelfs afgesneden zijn (bij 35/40MHz-installaties).

b) De eerste start

Zoek voor de eerste start een helper, die het elektromodel met een krachtige beweging en onder een vlakke hoek naar boven tegen de wind in los laat.
Onze tip: Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het beste met iets afstand achter uw helper staan en kijkt u precies in de
vliegrichting van het startende model.
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen. Pas wanneer het model vanzelf zijn
vliegpositie verandert en bijv. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's.
Voor de fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor doelgerichte richtingswijzigingen uit de normale vliegpositie zijn slechts kleine resp. korte
knuppelbewegingen bij de zender vereist.

c) Intrimmen van het model

Wanneer uw model bij een rechte vlucht telkens naar één kant trekt, corrigeer dan met behulp van de trimming de noodzakelijke neutrale positie van de
betreffende roeren.
Vliegt u enkele ronden op een veilige hoogte om te wennen aan het stuurgedrag van het model.
Let op!
Door de compacte vorm moet u het model niet te ver laten wegvliegen; let steeds op een voldoende vliegsnelheid.

d) De eerste landing

Laat de eerste vlucht niet te lang duren, maar probeer het model snel weer te laten landen. Zo heeft u voldoende tijd om meerdere keren de landingsstrook aan
te vliegen, zonder dat de accucapaciteit daarbij in het gedrang komt.
Om het model zo zacht mogelijk te laten landen, probeert u onmiddellijk voor het landen de vliegsnelheid zo ver mogelijk te verminderen.
Verstel de stuurstangen als dat nodig is, zodat het model recht vliegt en de trimhefbomen op de zender terug in de middelste stand staan.
Indien u het model perfect onder controle heeft, kunt u proberen de vliegprestaties door een gericht verplaatsen van het zwaartepunt te optimaliseren.
Let vooral in deze kritische vliegfase echter altijd op een voldoende vliegsnelheid en maak het model niet te langzaam door het motorvermogen te sterk te
verlagen of door te stevig aan het hoogteroer te trekken.
Pas kort voor het landen door lichte toevoeging van het hoogteroer geland.
Verstel na de landing indien nodig de stuurstangen zodat het model recht vliegt en de trimhefbomen op de zender terug in de middelste stand staan. Indien u het
model perfect onder controle heeft, kunt u proberen de vliegprestaties door een gericht verplaatsen van het zwaartepunt te optimaliseren.
44

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis