Motor Afzetten; Inloopvoorschriften Voor De Motor; Brandstof - Reely ROAD XL Maximus II Bedienungsanleitung

Motor afzetten

Onderbreek de luchttoevoer naar de carburator.
Houd daarom de uitlaat met een motorstopper (of eventueel met een doek) dicht of houd het schijfvliegwiel van de motor aan de onderzijde van het chassis met
beschermhandschoenen vast.
De brandstoftoevoer mag niet worden afgeklemd aangezien de motor anders door „leeg te lopen" een te arm brandstofmengsel ontvangt en
schade kan oplopen.
j) Inloopvoorschriften voor de motor
Voor de inloopfase geldt principieel het volgende:
• Laag toerental
• Rijk brandstof/luchtmengsel
• Korte looptijden met afkoelfasen (steeds ca. 3 minuten)
• Inlooptijd (zuivere looptijd van de motor) in totaal ca. 45 minuten

Brandstof:

De toevoeging van nitromethaan aan de modelbrandstof verhoogt de ontbrandbaarheid van de brandstof en daarmee de prestaties van de motor. Gebruik in de
inloopfase een modelbrandstof met minder toevoeging van nitromethaan (max. 16%) om oververhitting van de motor te voorkomen. Verder moet u een speciale
brandstof met verhoogd olieaandeel voor de inloopfase gebruiken, aangezien hierdoor de smering van de motor wordt verbeterd. Kolven en cilinderbus kunnen
zich zo beter „inlopen".
Nadat u de brandstof in de tank gevuld heeft en de motor opgestart heeft zoals boven beschreven, mag u met het inlopen van de motor beginnen.
De eerste inloopfase vindt plaats bij een stilstaand model. De wielen moeten vrij in de lucht hangen! Plaats het model daarom op vb. een carstand.
Om later alle mogelijkheden te kunnen benutten moet de motor twee tot drie tankvullingen met een „rijke" carburatorafstelling en verschillende
toerentallen draaien. Een „rijke" carburatorinstelling wordt aangeduid door een krachtige, witte rookontwikkeling uit de uitlaat.
1e inloopfase (1 - 2 tankvullingen)
• Laat bij een gemonteerde gloeiplugstekker de motor gedurende ca. 1 minuut warm lopen zonder gas te geven. Hiertoe eventueel de hoofdsproeier een beetje
uitdraaien (de doorstroming wordt groter).
• Verwijder de gloeiplugstekker na 1 minuut warmlopen.
• Laat de motor ca. 2 - 3 minuten met tussentijdse afkoelfases draaien. Verhoog hierbij het toerental enkel licht met korte gasstoten.
De motor draait zeer ruw en de wielen bewegen maar stroef.
• Zet de motor na 2 - 3 minuten uit en laat de motor ongeveer 10 minuten afkoelen.
2e inloopfase (2 - 3 tankvullingen)
• De tweede inloopfase vindt plaats bij een rijdend model.
• Stel de motor een beetje armer in door de hoofdsproeier een achtste slag in te draaien en de motor dan opnieuw op te starten.
• Laat de motor terwijl u langzaam rijdt opnieuw ca. 2 - 3 minuten met tussentijdse afkoelfases (min. 10 minuten) draaien. De motor moet het gas nu een beetje
beter opnemen, er is echter nog sterke rookontwikkeling.
Voert de motor het toerental slechts kort op en slaat dan af, draai dan de hoofdsproeier er weer een beetje uit.
• Herhaal deze procedure en maak het mengsel telkens een beetje armer (max. 1/8e draaiing).
3e inloopfase
De drie volgende tankvullingen kan het voertuig nu langzaam (max. met half gas) gereden worden.
Een te arm ingesteld mengsel zal oververhitting en het vastlopen van de motor tot gevolg hebben. Voor een lange levensduur van de motor moet
u de voorkeur geven aan een licht rijke carburatorafstelling en een brandstof met voldoende olie (min. 16%).
De zuivere motorlooptijd van een inloopfase moet ca. 45 minuten bedragen. Na deze periode hebben de kolven en de cilinderloopbus zich ingepast.
U herkent een goed ingelopen motor wanneer hij zich in koude toestand en bij uitgeschroefde gloeiplug zonder voelbare weerstand makkelijk kan worden
doorgedraaid. Als dit het geval is, mag u de motor nu op volle vermogen gebruiken.
90