Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Wielvlucht Instellen; Spoor Instellen - Reely ROAD XL Maximus II Bedienungsanleitung

1:8 nitro-monstertruck 4wd rtr
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

c) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatieve wielvlucht
(bovenzijde wielen wijst naar binnen)
Negatieve wielvlucht aan de voorwielen verhoogt de dwarsstabiliteit van de wielen in bochten, de besturing reageert directer, de stuurkrachten worden kleiner.
Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt. Daarmee wordt de axiale lagerspeling uitgeschakeld, het rijgedrag wordt rustiger.
Negatieve wielvlucht aan de achterwielen vermindert de neiging van de achterkant van het voertuig om in bochten te oversturen. De instelling van een negatieve
wielvlucht verhoogt de slijtage aan de binnenkanten van de wielen. Dit effect kan echter gecompenseerd worden door de instelling van een toespoor.
Het wijzigen van de wielvlucht in een positieve richting naar een positieve wielvlucht vermindert de dwarsstabiliteit van de banden.
Wielvlucht aan de voor- en achterwielen instellen
De spanschroeven voor de veerinstelling van de wielvlucht bevinden zich in de bovenste
wieldraagarmen. In afbeelding 10 (zie pijl) wordt een spanschroef getoond.
• Draai de spanschroef van de bovenste wieldraagarm met de klok mee: De bovenkant
van het wiel wordt naar binnen getrokken in de richting van „negatieve wielvlucht".
• Draai de spanschroef van de bovenste wieldraagarm tegen de klok in: De bovenkant
van het wiel wordt naar buiten gedrukt in de richting van „positieve wielvlucht".
Let op een evenwichtige instelling van de dwarsstabiliteit van de voor- en achteras
omdat verschillen een over- of onderstuurd rijgedrag tot gevolg kunnen hebben.
d) Spoor instellen
De sporing duidt de positie van de wielen t.o.v. de rijrichting aan.
Tijdens het rijden worden de wielen door de rolweerstand vooraan uit elkaar gedrukt en staan daarom
niet meer exact parallel t.o.v. de rijrichting.
Ter compensatie kunnen de wielen van het stilstaand voertuig zo ingesteld worden dat ze vooraan
lichtjes naar binnen wijzen. Dit toespoor (afbeelding 11, „A") zorgt tegelijkertijd voor een betere zijdelingse
geleiding van de banden en zodoende voor een directere reactie van de besturing.
Als u een zachtere reactie van de besturing wenst, kan dit via de instelling van een naspoor (afbeelding
11, „B") bereikt worden, d.w.z. de wielen van het stilstaand voertuig wijzen naar buiten. Een spoorhoek
van 0° aan de vooras zorgt voor de beste stuurresultaten op zowat elke ondergrond.
Een spoorhoek van meer dan 3° toespoor leidt tot problemen bij het hanteren en een lagere snelheid.
Bovendien verhoogt de slijtage van de banden.
Voor een ruwe instelling van het spoor op de vooras kunnen de buitenste spoorstangen (afbeelding 12,
pos. 1) aan de stuurplaats aan twee andere bevestigingspunten (afbeelding 12, pos. 2) worden
vastgeschroefd. Zo wordt ook de Ackermann-hoek (progressiever insturen van de binnenkant van het
wiel) gewijzigd. De spoorstangen (afbeelding 12, pos. 1) voor het afzonderlijk instellen van het spoor van
de voorwielen bevinden zich in de rechter en linker spoorstang, tussen de stuurhevel en de stuurplaat.
Het toespoor van de voorwielen mag niet meer zijn dan 3°!
94
Afbeelding 9
Positieve wielvlucht
(bovenzijde wielen wijst naar buiten)
Afbeelding 10
Afbeelding 11

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis