Voorschriften; Inbouwinstructies Voor Voertuigen; Plaatskeuze - Truma Combi D6 CP plus ready Gebrauchsanweisung

Inbouwinstructies voor voertuigen

De inbouw in voertuigen moet beantwoorden aan de voor-
schriften van de huidige toepassingslanden. Nationale voor-
schriften en regelingen moeten worden nageleefd.
In Duitsland moeten voor bedrijfsmatig gebruikte voertuigen
de betreffende ongevallen-preventievoorschriften van de on-
gevallenverzekeringen in acht worden genomen.
In anderen landen moeten steeds de geldende voorschriften
in acht worden genomen.
Nadere informatie over de voorschriften in de desbetreffende
landen van gebruik kunnen via onze buitenlandvertegenwoor-
digingen (zie Truma serviceblad of www.truma.com) worden
opgevraagd.

Plaatskeuze

Het toestel en de uitlaatgasafvoer altijd zodanig inbouwen,
dat zij steeds goed toegankelijk zijn voor servicewerkzaam-
heden (bijv. aan brandstof- en wateraansluiting via een ser-
viceluik, deurtjes etc.) en gemakkelijk ge(de)monteerd kunnen
worden.
De afstand van het toestel tot de omliggende meubel- of voer-
tuigonderdelen dient aan alle kanten minimaal 10 mm (aan de
kant van de wateraansluiting minimaal 5 mm) te bedragen.
In de levering is een tweede typeplaatje (duplicaat) met
afneembare barcode inbegrepen.
Als na de montage van de kachel het typeplaatje op de kachel
niet leesbaar is, dan kan het tweede typeplaatje (duplicaat) op
een goed zichtbare plek op het toestel aangebracht worden.
Het duplicaat mag alleen samen met het origineel worden
gebruikt.
Afbeelding 2
Om een gelijkmatige verwarming van het voertuig te berei-
ken, moet de kachel in het voertuig zo centraal mogelijk
in een kledingkast, opbergruimte of iets dergelijks met vol-
doende hoogte zodanig gemonteerd worden dat de te leggen
luchtverdelingsbuizen van ongeveer dezelfde lengte kunnen
zijn. Voor de luchtaanzuiging moet de inbouwruimte over
geschikte openingen beschikken – zie afvoerlucht- resp om-
gevingsluchtafzuiging en warmeluchtverdeling. De maximale
lengte voor brandstofleidingen (zie brandstofaansluiting) en
voor de uitlaatgas- en luchtaanzuigdemper (zie uitlaatgas- en
verbrandingslucht afvoer) moet in acht worden genomen.
Om het eventuele risico van lichamelijk letsel door
een bij een ongeval losrakende kachel te verminderen,
moet de bovenste afdekplaat (1) van de inbouwkast minimaal
10 mm boven de kachel aan de overige meubeldelen wor-
den vastgeschroefd. Afhankelijk van de inbouwsituatie moet
haaks op de rijrichting – speciaal bij inbouw in de bergruimte
– een stabiele meubelconsole (2) voor (naast) de kachel wor-
den aangebracht. Hiertoe kan een massieve strip (doorsnede
minstens 30 x 50 mm) op een hoogte van ca. 180 mm boven
de voertuigbodem of een plaat (3) voor het inschuiven op een
stabiele meubelconsole worden aangebracht.
Onder de kachel mogen zich geen warmtegevoelige mate-
rialen bevinden (bijv. vloerbedekking en PVC of dergelijke,
kabels, etc.), omdat aan de onderkant van de kachel hoge
omgevingstemperaturen kunnen optreden.
44
Origineel
Duplicaat
Om onderdelen binnen de kachel niet te beschadigen mogen
geen kabels of waterleidingen aan de isolatielaag van de ka-
chel worden bevestigd.
Essentiële onderdelen van het voertuig mogen niet in hun
functionering worden belemmerd.
2
10*
Afbeelding 3
* Minimumafmetingen – afhankelijk van de inbouwsituatie
moet rekening worden gehouden met extra plaats voor
brandstof- en wateraansluitingen. Alle maten in mm.
Schoorstenen moeten zo geplaatst worden, dat uitlaatgassen
onmogelijk in de binnenruimte kunnen doordringen.
De schoorsteen moet als wandschoorsteen worden
uitgevoerd.
Afbeelding 4
De wandschoorsteen moet zodanig aangebracht worden,
dat er zich binnen 500 mm (R) geen tankaansluiting of tank-
ontluchtingsopening bevindt. Bovendien mag zich binnen
300 mm geen ontluchtingsopening voor het woongedeelte
of de raamopening bevinden.
R
Afbeelding 5
Bij de montage van de schoorsteen direct onder een te
openen raam moet altijd een elektrische raamschakelaar
(art.-nr. 34000-85800) worden aangebracht.
1
10*
500*
3
500*
300 mm