Aanwijzing:
Het is niet nodig om de inschakelblokkering na het starten
van het product ingedrukt te houden. De inschakelblokke-
ring moet een onvoorzien starten van het product verhin-
deren.
Uitschakelen
1. Voor het uitschakelen, laat u de aan/uit-schakelaar (6)
los.
2. Plaats na de werkzaamheden met het product de
meegeleverde zwaard- en kettingbescherming (18)
aan.
Aanwijzing:
Om veiligheidsredenen schakelt het product na 1 min. uit.
9.3
overbelastingsbeveiliging
Bij overbelasting van de accu schakelt deze vanzelf uit.
Na een afkoeltijd (variërend in tijd) kan het product weer
worden ingeschakeld.
10 Werkinstructies
Aanwijzingen:
Let er voor het inschakelen op dat het product geen voor-
werpen aanraakt.
• Voorkom een onnatuurlijke lichaamshouding. Zorg
voor een stabiele positie en zorg ervoor dat u altijd
stabiel staat. Daardoor kunt u het elektrische gereed-
schap in onverwachte situaties beter onder controle
houden.
• U hebt betere controle als u met de onderkant van het
zwaard zaagt (met trekketting).
• De zaagketting mag tijdens en na het zagen de grond
of een ander voorwerp niet raken.
• Zorg ervoor dat de zaagketting niet vast komt te zitten
in de zaagsnede. De tak mag niet breken of versplin-
teren.
• Neem ook de voorzorgsmaatregelen tegen terugslag
in acht (zie veiligheidsinstructies).
• Ga altijd boven de tak staan als u op hellingen zaagt.
Let op dat de zaagketting niet in aanraking komt met
de grond. Wacht na het zagen tot de zaagketting tot
stilstand is gekomen voordat u het product verwijdert.
10.1
Zaagtechnieken
10.1.1
Afkorten
Afkorten is het zagen van gevelde boomstammen in klei-
ne stukken. Indien mogelijk moet de stam worden onder-
bouwd en ondersteund door takken, balken of wiggen.
• Zorg ervoor dat de zaagketting de grond niet raakt tij-
dens het zagen.
• Zorg voor een goede ondergrond en ga op hellend
terrein boven de stam staan. Om tijdens het "doorza-
gen" volledige controle te behouden, moet tegen het
einde van de zaagsnede de aanpersdruk worden ge-
reduceerd, zonder de stevige greep aan de handgre-
pen van de accu-snoeizaag losser te maken.
• Wacht na het zagen tot de zaagketting stilstaat voor-
dat u de accu-snoeizaag verwijdert.
• Schakel de motor van de accu-snoeizaag altijd uit
voordat u van boom naar boom gaat.
10.1.1.1
1. Houd het product stevig met beide handen vast en
leid het product voor het lichaam terwijl u zaagt.
2. Geef het product bij het zagen van het hout rechts van
het lichaam door. Kijk uit voor het vallende hout.
3. Plaats uzelf zodanig dat de afgehakte tak geen ge-
vaar oplevert.
4. Let op uw voeten. Het gezaagde hout kan letsel ver-
oorzaken als het valt.
• Zorg ervoor dat uw lichaam in evenwicht is en dat u
een stabiele stand hebt.
10.1.2
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel!
Er gebeuren veel ongelukken tijdens het snoeien.
1. Houd het product stevig met beide handen vast en
leid het product voor het lichaam terwijl u zaagt.
2. Buig tijdens de werkzaamheden nooit te ver naar
voren.
3. Zaag nooit takken af als u op de boomstam staat.
4. Houd het terugslaggebied in de gaten wanneer tak-
ken onder spanning staan.
Snoeien is de term voor het verwijderen van takken en
twijgen van een boom.
• Verwijder ondersteunende takken pas nadat u ze op
lengte hebt afgekort.
• Takken onder spanning moeten van onder naar boven
worden gezaagd om te voorkomen dat het product
vastloopt.
• Gebruik bij het afzagen van dikkere takken dezelfde
techniek als bij het op lengte afkorten.
• Werk links van de stam en zo dicht mogelijk bij het
product. Indien mogelijk rust het gewicht van het pro-
duct op de stam.
• Verander de locatie om takken voorbij de stam te za-
gen.
• Vertakte takken worden afzonderlijk op lengte afgekort.
• Laat bij het snoeien de grotere neerwaartse takken
die de boom ondersteunen eerst zitten. Snoei kleinere
takken met één snede.
www.scheppach.com
Zagen op een werkbok
Snoeien
NL | 75