Herunterladen Diese Seite drucken

cleanAIR Omnira Bedienungsanleitung Seite 22

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 34
Filters die filteren op vaste en vloeibare deeltjes (deeltjesfilters) bescher-
men de drager niet tegen gassen. Filters die filteren op gassen bescher-
men de drager niet tegen deeltjes. In een werkruimte die is verontreinigd
met beide soorten vervuiling, moeten gecombineerde filters worden ge-
bruikt.
3. Bediening en vervanging van onderdelen
Vervangen van het vizier (*AFBEELDING BIJLAGE 1)
Schuif de viziervergrendelingen aan beide zijden omhoog (ontgrendelen)
en verwijder het vizier. Plaats het nieuwe vizier op dezelfde plek en schuif
beide vergrendelingen aan de zijkanten weer omlaag (vergrendelen).
Zorg ervoor dat het vizier goed past.
Vervangen van de opklapbare laskap
(*AFBEELDING BIJLAGE 2)
U kunt de laskap verwijderen door op de vergrendelingsknoppen aan bei-
de zijden van de helm te drukken terwijl u de laskap naar buiten trekt.
Monteer de nieuwe opklapbare laskap door het scharniermechanisme in
de bevestigingspunten van het gelaatsscherm te klikken.
Slijpgelaatsscherm Omnira omzetten in opklapbare
lashelm Omnira COMBI (AFBEELDING BIJLAGE 3)
De bevestigingspunten van de opklapbare laskap zijn bedekt met ronde
kunststof kapjes aan beide zijden van het gelaatsscherm. U kunt ze een-
voudig verwijderen door eraan te trekken. Monteer een nieuwe opklapba-
re laskap door het scharniermechanisme in de bevestigingspunten van
het gelaatsscherm te klikken.
Vervangen van gelaatsafdichting
(*AFBEELDING BIJLAGE 4)
Verwijder de hoofdbedekking zoals is beschreven in de sectie ‚Vervangen
van hoofdbedekking'.
Draai de twee spanknoppen aan beide zijden los en lijn de bevestigings-
mechanismen uit zoals aangegeven op afbeelding 4.
Trek het plastic frame van de gelaatsafdichting onder het bevestigingsme-
chanisme aan beide zijden naar buiten.
Klik het plastic frame van de gelaatsafdichting los uit de borgpennen. Be-
gin met het bovenste deel en vervolg dan met het onderste deel.
Vervangen van batterij (*AFBEELDING BIJLAGE 5)
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde tegen de klok in.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde met de klok mee.
DOE GEBRUIKTE BATTERIJEN NOOIT BIJ HET HUISVUIL, WANT
ZE ZIJN ZEER GIFTIG VOOR HET MILIEU.
Laat gebruikte batterijen altijd op de juiste manier recyclen en blijf GROEN
bij het lassen.
Vervangen beschermingsplaatje (*AFBEELDING BIJLAGE6)
• Druk uw nagel in de groef in het midden van de onderkant van het bin-
nenste beschermingsplaatje en trek het plaatje eruit.
• Plaats het nieuwe binnenste beschermingsplaatje door die in de rails
aan de zijkanten van de ADF te schuiven.
Vervangen ADF (*AFBEELDING BIJLAGE 7)
• Verwijder het kapje van de buitenste knop „GRIND" met een schroeven-
draaier. Draai de knop „GRIND" zodat die eenvoudig door het gat in de
helm kan worden gedrukt.
• Maak de bevestigingsveer van de ADF los uit de gleuf en verwijder de
ADF uit het frame in de helm.
• Plaats de ADF in het frame en zet hem vast door de bevestigingsveer
terug in de gleuf te drukken.
• Druk de knop „GRIND" weer terug door het gat in de helm en draai de
knop totdat het kapje weer kan worden bevestigd op de knop.
Vervangen buitenste beschermingsplaatje
(*AFBEELDING BIJLAGE 8)
• Plaats uw duim in een inkeping onder het onderste deel van het be-
schermplaatje en trek het plaatje eruit.
• Plaats het nieuwe beschermplaatje in de groeven aan de zijkanten van
de ADF-filteropening door het plaatje lichtjes te buigen.
Aanpassen van HELM EN HOOFDBEDEKKING
Aanpassen hoofdbedekking (*AFBEELDING BIJLAGE 9)
De grootte van de hoofdbedekking (hoofdomtrek) kan worden aangepast
door aan de achterste stelknop te draaien, zodat die op elk hoofd past. De
diepte van de hoofdbedekking kan worden aangepast door de vier vertica-
le hoofdbanden te verplaatsen. Om de hoofdbanden van de hoofdbedek-
king los te maken, trekt u de banden uit de pinsloten. Klik de hoofdbanden
in de pinsloten wanneer de optimale positie is bereikt.
Vervangen hoofdbedekking (*AFBEELDING BIJLAGE 10)
Om de hoofdbedekking te vervangen, drukt u op de zwarte lipjes aan de
15
bovenkant van het draaipunt terwijl u de hoofdbedekking naar voren schuift.
Schuif de rails in de groef op het draaipunt om de nieuwe hoofdbedekking
te plaatsen. Beide kanten moeten in dezelfde positie worden geplaatst.
Aanpassen kanteling (verticale kijkhoek)
(*AFBEELDING BIJLAGE 11)
De kanteling wordt aan beide zijden van de helm aangepast door de bui-
tenste spanknop los te draaien en de verstelhendel van de huidige positie
los te maken en naar een andere locatie te verplaatsen. Draai de span-
knop weer vast als u klaar bent.
Aanpassen afstand (*AFBEELDING BIJLAGE 12)
Pas de afstand tussen het gezicht en de ADF aan door de zwarte lipjes
aan de bovenkant van het draaipunt in te drukken terwijl u de helm naar
voren of naar achteren schuift. Laat de lipjes los wanneer de optimale po-
sitie is bereikt. Beide kanten moeten in dezelfde positie worden geplaatst.
Aanpassen luchtstroomrichting
(*AFBEELDING BIJLAGE 13)
CleanAIR
Omnira COMBI air/Omnira air is uitgerust met een geavan-
®
ceerd systeem voor luchtstroomregulering binnen in de helm. Er zijn drie
luchtstroomuitgangen binnen in de helm. De hoofduitgang bevindt zich
aan de onderkant van de helm en voert de lucht rechtstreeks naar de
mond van de drager. De richting van de luchtstroom kan worden aange-
past door de regelknop aan de buitenkant van de helm te draaien. AF-
BEELDING 13a De twee andere uitgangen bevinden zich in het bovenste
deel van de helm. De intensiteit van de luchtstroom kan worden geregeld
door de twee schuifknoppen naar links en rechts te schuiven. AFBEEL-
DING 1b
Vervangen bevestiging hoofdbedekking
(*AFBEELDING BIJLAGE 14)
Draai beide spanknoppen aan de zijkanten van de helm los. Verwijder de
bevestigingssets uit de lashelm. Plaats de nieuwe bevestigingsset in de
lashelm met de vierkante moer aan beide zijden in het ronde gat van de
helm. Draai de spanknoppen in de vierkante moer van de bevestigings-
sets aan beide zijden, maar draai ze nog niet volledig vast. Steek de pin
voor de kantelinstelling in een kantelverstelgat en draai de spanknop aan
één zijde aan, doe hetzelfde aan de andere kant en gebruik hetzelfde kan-
telverstelgat (AFBEELDING 11).
Aanpassen ADF-instelling (*AFBEELDING BIJLAGE 15)
AAN/UIT
• De zonne-eenheid schakelt automatisch AAN bij blootstelling aan licht.
• Druk op een willekeurige knop om te controleren of het filter correct
werkt en om de Modusaanpassingen te activeren.
KLEURREGELING
• Druk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Kleur (3) staat, het
ledscherm (6) geeft nu het huidige kleurnummer weer.
• Druk op toets „+" (8) of „-" (9) om de gewenste kleur in te stellen.
• Om te schakelen tussen de twee kleurbereiken 5 - 8 en 9 - 13, houdt
u 3 seconden een willekeurige toets „M" (7), „+" (8), „-" (9) ingedrukt.
• Gebruik als het bereik is geschakeld, de toets „+" (8) en „-" (9) om de
gewenste kleur in te stellen.
VERTRAGINGSREGELING
• Druk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Vertraging (4) staat,
het ledscherm (6) geeft nu de huidige vertragingsinstelling weer.
• Druk op toets „+" (8) of „-" (9) om de gewenste vertraging in te stellen.
De vertragingstijd kan worden ingesteld van 1 (0,1 seconde) tot 9 (0,9
seconde).
GEVOELIGHEIDSREGELING
Druk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Gevoeligheid (2) staat,
het ledscherm (6) geeft nu de huidige gevoeligheidsinstelling weer.
Druk op toets „+" (8) of „-" (9) om de gewenste gevoeligheid in te stellen.
De gevoeligheid kan worden ingesteld van 1 tot 9. Een hoger getal bete-
kent een hogere gevoeligheid.
Leidraad voor gevoeligheid:
Gevoeligheidsinstellingen worden gebruikt om in te stellen hoe gevoelig
het automatisch verduisterende filter moet reageren op de lasboog en
interferenties. Als gevolg van de verschillende werkomgevingen en ei-
genschappen van lasprocessen, kunnen aanpassingen nodig zijn. De ge-
voeligheid moet worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:
toepassingen, stroomsterkte van toepassingen, interferentie:
Toepassingen (stabiele vlamboog, zoals DC TIG, niet-stabiele vlamboog,
MMA/STICK, MIG, Plasma, enz.)
Stroomsterkte van toepassingen (extreem laag, laag-medium, medi-
um-hoog)
Interferentie (direct sterk zonlicht, sterke fluorescente lichten, naburige
lasboog, enz.)
Gevoeligheidsinstelling
1~2 De minst gevoelige instelling – voor toepassingen met hoog vermo-

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

Omnira airOmnira combiOmnira combi air