Herunterladen Diese Seite drucken

Kärcher B 110 R Classic Bp D75 Bedienungsanleitung Seite 66

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
3. Ontgrendel de vuilwatertank en klap hem terug.
4. De accustekker eruit trekken.
5. De kabel van de minpool van de accu losmaken.
6. De resterende kabels van de accu's losmaken.
7. De accu's eruit nemen.
8. De opgebruikte accu's conform de geldende bepa-
lingen afvoeren.
Inbedrijfstelling
Accu laden
GEVAAR
Onjuist gebruik van de oplader
Elektrische schok
Neem de netspanning en de zekering op het typeplaatje
van het apparaat in acht.
Gebruik het oplaadapparaat alleen in droge ruimtes met
voldoende ventilatie.
Bij het opladen van de accu ontstaan brandbare
gassen
Explosiegevaar
Laad de accu alleen in een geschikte ruimte. De kamer
moet een minimaal volume hebben, afhankelijk van het
accutype en een luchtverversing met een minimale
luchtstroom (zie "Aanbevolen accu's").
LET OP
Verzamelen van gevaarlijke gassen tijdens het la-
den onder de tank
Explosiegevaar
Zwenk voor het laden van onderhoudsvrije accu's het
vuilwaterreservoir omhoog.
De oplaadtijd bedraagt gemiddeld ca. 10-15 uur.
Het apparaat kan tijdens laden niet worden gebruikt.
Instructie
Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen volle-
dige ontlading, d.w.z. dat als nog de toegestane mini-
male capaciteit wordt bereikt, de borstelmotor en de
turbine worden uitgeschakeld.
1. Het apparaat direct naar de oplader verplaatsen,
hierbij stijgingen vermijden.
Externe oplader
LET OP
Beschadigingsgevaar door een niet-passende opla-
der!
Verbind de oplader niet met de accustekker aan appa-
raatzijde.
Gebruik alleen een bij het ingebouwde accutype pas-
sende oplader.
Batterij
Capaciteit
4.039-352.7
170 Ah
1. Ontgrendel de afvalwatertank en klap deze om-
hoog.
2. Trek de batterijconnector aan de apparaatzijde eruit.
Batterijstekker, apparaatzijde
1
Batterijstekker, batterijzijde
2
3. Sluit de batterijconnector aan de batterijzijde aan op
de oplader.
4. Steek de stekker in het stopcontact.
5. Voer het laadproces uit volgens de gebruiksaanwij-
zing van de oplader.
6. Sluit de batterijconnector aan de apparaatzijde aan
op de batterijconnector aan de batterijzijde.
7. Kantel de afvalwatertank naar voren en sluit deze.
Onderhoudsvrije accu's (nat)
GEVAAR
Bijvullen van water in ontladen toestand van de ac-
cu
Risico op brandwonden door uittreden van zuur, on-
bruikbaar worden van kleding
66
Gebruik bij de hantering van accuzuur een veiligheids-
bril, beschermende kleding en beschermende hand-
schoenen.
Neem de voorschriften in acht.
Spoel eventuele zuurspatten op de huid of de kleding
onmiddellijk weg met veel water.
LET OP
Gebruik van water met additieven
Defecte accu's, verlies van de aanspraak op garantie
Gebruik voor het bijvullen van de accu's alleen gedestil-
leerd of ontzilt water (EN 50272-T3).
Gebruik geen additieven, zogenaamde verbeterings-
middelen, omdat dan de garantie komt te vervallen.
1. Een uur voor het einde van de laadprocedure gede-
stilleerd water toevoegen. Hierbij de juiste zuur-
stand conform de kenmerking van de accu in acht
nemen.
Aan het einde van de laadprocedure moeten alle
cellen gassen.
2. Gemorst water verwijderen. Ga hiervoor te werk zo-
als beschreven in het gedeelte "Accu's reinigen" van
het hoofdstuk Verzorging en onderhoud.
GEVAAR
Vallende voorwerpen
Gevaar voor letsel
Rijd niet met het apparaat in gebieden waar het bedie-
ningspersoneel kan worden geraakt door vallende voor-
werpen.
LET OP
Gevaarlijke situatie tijdens bedrijf
Gevaar voor letsel
Zet de veiligheidsschakelaar bij gevaar op "0".
Om het apparaat te kunnen verplaatsen, moeten de
remmen worden ontgrendeld.
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen
Als de rem ontgrendeld is, is de functie van de rem per-
manent buiten werking.
Zorg ervoor dat u de munten ter ontgrendeling verwij-
dert, nadat het verschuiven is beëindigd.
1. Draai de ontgrendelingshendel weg van het wiel en
houd hem daar vast.
Lader
6.654-436.0
Ontgrendelhendel
1
2. Steek een munt tussen de behuizing en de hendel
aan beide uiteinden van de hendel.
3. Laat de ontgrendelingshendel los.
4. Duw het apparaat.
5. Verwijder beide munten onmiddellijk na het ver-
schuiven.
1. Bedien de stoelverstelhendel en verplaats de stoel
naar de gewenste positie.
2. Laat de stoelverstelhendel los en zet de stoel vast.
Het apparaat inschakelen
1. Op de bestuurdersplaats plaats nemen.
2. De intelligente sleutel erin steken.
3. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten.
4. De programmaschakelaar op de gewenste functie
draaien.
5. Als op het display een van de onderstaande indica-
ties verschijnt, dan de voet van het gaspedaal ne-
men, de veiligheidsschakelaar op "0" zetten en de
nodige onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.
Display
Onderhoud
Zuigbalk
Onderhoud
Borstel
Onderhoud
Rubberstrip
Werking
Verschuif het apparaat
Stel de stoel in
Stel positie in
Handeling
De zuigbalk reinigen.
De borstels op slijtage controleren
en reinigen.
De zuiglipppen op slijtage en in-
stelling controleren.
Nederlands
Display
Handeling
Onderhoud
De pluizenzeef reinigen.
Vuilwaterfilter
Onderhoud
Het filter verswater reinigen.
Schoonwaterfilt.
6. Op de infoknop drukken.
7. De teller voor het onderhoud terugzetten (zie "Grijze
intelligente sleutel/onderhoudsteller terugzetten").
Instructie
Als de teller niet wordt teruggezet, verschijnt de onder-
houdsindicator telkens bij het inschakelen van het ap-
paraat opnieuw.
Licht inschakelen
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting is aan als het apparaat ingescha-
keld is.
Parkeerrem controleren
GEVAAR
Defecte parkeerrem
Gevaar voor ongevallen
Controleer voor elke handeling de werking van de par-
keerrem op het niveau.
1. Het apparaat inschakelen.
2. De rijrichtingsschakelaar op "vooruit" zetten.
3. De programmaschakelaar op "Transport" zetten.
4. Het gaspedaal licht intrappen.
De rem moet hoorbaar ontgrendelen. Het apparaat
moet op effen terrein vlot wegrollen.
5. Het gaspedaal loslaten.
De rem moet hoorbaar aangrijpen.
Is dit niet het geval, stel het apparaat dan buiten bedrijf
en bel de klantenservice.
Rijden
GEVAAR
Geen remwerking
Gevaar voor ongevallen
Voordat u het apparaat gebruikt absoluut de werking
van de parkeerrem controleren. Gebruik het apparaat in
geen geval als de parkeerrem niet werkt.
GEVAAR
Zorgeloos rijden
Kantelgevaar
Rij in rijrichting. Rij dwars op de rijrichting alleen op stij-
gingen tot maximaal 10%.
Keer niet op hellingen.
Rijd langzaam in bochten en op natte grond.
Gebruik het apparaat uitsluitend op verharde vloer.
Instructie
De rijrichting kan tijdens rijden worden gewijzigd. Dit be-
tekent dat zeer doffe plekken kunnen worden gepolijst
door meerdere keren heen en weer te bewegen.
1. De zitpositie innemen.
2. De intelligente sleutel erin steken.
3. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten.
4. De programmaschakelaar op "Transport" zetten.
5. De rijrichting met de rijrichtingsschakelaar aan het
bedieningspaneel instellen.
6. De rijsnelheid door het indrukken van het gaspedaal
bepalen.
7. Het gaspedaal loslaten.
Het apparaat stopt.
Bij overbelasting wordt de rijmotor uitgeschakeld. Op
het display verschijnt een storingsmelding. Bij overver-
hitting van de besturing wordt het betreffende aggregaat
uitgeschakeld.
8. Het apparaat minstens 15 minuten laten afkoelen.
9. De programmaschakelaar op "OFF" zetten, kort
wachten en op het gewenste programma zetten.
Verswater bijvullen
Vul met schoon water
1. Open de dop van de schoonwatertank.
2. Vul met schoon water (max. 50 °C) tot aan de onder-
kant van de vulopening.
Opmerking: Tijdens het vullen kan de schoonwa-
terslang met de slanghouder worden vastgeklemd.
3. Sluit de schoonwatertankvergrendeling.
Opmerking: Controleer het waterniveau regelmatig
om schade aan de vloer door reiniging zonder water
te voorkomen.
Reinigingsmiddel vullen
Aanwijzingen over reinigingsmiddelen
WAARSCHUWING
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Gezondheidsgevaar, beschadiging van het apparaat
Gebruik alleen aanbevolen reinigingsmiddelen. Voor
andere reinigingsmiddelen is de exploitant het verhoog-
de risico met betrekking tot de bedrijfsveiligheid en het
gevaar voor ongevallen.

Werbung

loading