Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Dubbelpompinstallatie/Y-Buisinstallatie; Instelling Van Het Pompvermogen - Wilo Stratos GIGA Einbau- Und Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Stratos GIGA:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

nl
10.3
Dubbelpompinstallatie/Y-buisin-
stallatie
Fig. 31: Hoofdpomp instellen
10.4

Instelling van het pompvermogen

288
LET OP
Bij het opvoeren uit een open reservoir (bijv. een koeltoren) moet altijd
voor voldoende vloeistof boven de zuigaansluiting van de pomp worden
gezorgd. Op die manier kan de pomp niet drooglopen. De minimumtoe-
voerdruk moet worden aangehouden.
LET OP
Bij eerste inbedrijfname van een Y-buisinstallatie die niet vooraf is ge-
configureerd, zijn beide pompen in hun fabrieksinstelling gezet. Na aan-
sluiting van de dubbelpomp-communicatiekabels wordt de foutcode
'E035' weergegeven. Beide aandrijvingen draaien met noodtoerental.
Na het bevestigen van de foutmelding wordt het menu <5.1.2.0> weergegeven en 'MA' (=
master) knippert. Om 'MA' te bevestigen moet de toegangsblokkering gedeactiveerd en de
servicemodus actief zijn. Beide pompen staan op "Master" (hoofdpomp) en op de displays
van beide elektronicamodules knippert 'MA'.
Bevestig een van de beide pompen als hoofdpomp door de bedieningsknop in te drukken.
Op het display van de hoofdpomp verschijnt de status 'MA'.
Verschildruksensor op de hoofdpomp aansluiten.
De meetpunten van de verschildruksensor moeten in de gezamenlijke verzamelbuis op de
zuig- en perszijde van de dubbelpompinstallatie worden geplaatst. De andere pomp geeft de
status 'SL' (= slave = partnerpomp) weer. Alle overige instellingen van de pomp kunnen vanaf
nu alleen nog via de hoofdpomp worden ingesteld.
LET OP
Voor een latere, handmatige wijziging van de hoofdpomp het menu
<5.1.2.0> oproepen (voor navigatie in het servicemenu zie hoofdstuk "Na-
vigeren").
De installatie is voor een bepaald bedrijfspunt (volledig belastingspunt, berekende maxi-
maal benodigde warmte-/koelcapaciteit) ontworpen. Stel bij de inbedrijfname het pomp-
vermogen (opvoerhoogte) in overeenkomstig het bedrijfspunt van de installatie.
De fabrieksinstelling komt niet overeen met het voor de installatie vereiste pompvermogen.
Het benodigde pompvermogen wordt met behulp van het karakteristieke diagram van het
geselecteerde pomptype (bijv. uit gegevensblad) bepaald.
LET OP
De waarde van de doorstroming, die wordt weergegeven op het display
van de IR-stick of aan het gebouwbeheersysteem wordt doorgegeven,
mag niet worden gebruikt voor de regeling van de pomp. Deze waarde
geeft enkel de tendens aan.
Niet bij alle pomptypen wordt een doorstromingswaarde uitgegeven.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Een te laag debiet kan de mechanische afdichting beschadigen. Daarbij is
het minimale debiet afhankelijk van het toerental van de pomp.
• Zorg ervoor dat de minimale volumestroom Q
schreden.
Geschatte berekening van Q
Q
= 10% x Q
x werkelijk toerental/max. toerental
min
max. pomp
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA, Wilo-Stratos GIGA B • Ed.01/2023-05
:
min
niet wordt onder-
min

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Stratos giga b

Inhaltsverzeichnis