Dubbelpompinstallatie/Y-Buisinstallatie; Installatie En Positie Van Extra Aan Te Sluiten Sensoren - Wilo Stratos GIGA2.0-Serie Montageanleitung

nl
7.6 Dubbelpompinstallatie/Y-buisin-
stallatie
Fig. 17: Voorbeeld: aansluiting verschildruk-
sensor in Y-buisinstallatie
7.7 Installatie en positie van extra aan
te sluiten sensoren
186
Installatie
De pomp moet worden geïsoleerd met materiaal dat geen ammoniakverbindingen be-
vat. Daardoor wordt spanningsscheurcorrosie bij de wartelmoeren van de verschildruk-
sensor voorkomen. Als dit niet mogelijk is, dient direct contact met de messing
schroefverbindingen te worden vermeden. Hiervoor zijn roestvrijstalen schroefverbin-
dingen als toebehoren beschikbaar. Als alternatief kan ook een tegen corrosie bescher-
mende tape (bijv. isolatietape) worden gebruikt.
Een dubbelpomp kan enerzijds een pomphuis met 2 pompaandrijvingen zijn of ander-
zijds 2 enkelpompen die in één broekstuk worden gebruikt.
LET OP
Bij dubbelpompen in een dubbelpomphuis is de linkerpomp, gezien in de stroom-
richting, af fabriek geconfigureerd als hoofdpomp. De verschildruksensor is op deze
pomp gemonteerd. De kabel voor de buscommunicatie Wilo Net is af fabriek even-
eens op deze pomp gemonteerd en geconfigureerd.
Twee enkelpompen als dubbelpomp in het broekstuk:
in het voorbeeld in Fig. 17 is de hoofdpomp, gezien in de stroomrichting, de linker-
pomp. Sluit de verschildruksensor op deze pomp aan!
De beide enkelpompen moeten tot één dubbelpomp met elkaar worden verbonden en
geconfigureerd. Zie daarvoor de hoofdstukken "Bediening van de pomp" en "Dubbel-
pompbedrijf".
De meetpunten van de verschildruksensor moeten in de gezamenlijke verzamelbuis op
de zuig- en perszijde van de dubbelpompinstallatie worden geplaatst.
In de volgende gevallen moeten er in de leidingen sensorhulzen voor temperatuursen-
soren worden geïnstalleerd:
ƒ
Warmte-/koudehoeveelheidsregistratie
ƒ
Temperatuurregeling
Warmte-/koudehoeveelheidsregistratie:
In de aanvoer en in de retour van het hydraulische circuit moet elk een temperatuursen-
sor zijn geïnstalleerd. De pomp registreert met behulp hiervan de beide temperatuur-
waarden. De temperatuursensoren worden in het pompmenu geconfigureerd.
LET OP
De warmte-/koudehoeveelheidsregistratie is niet geschikt om het energieverbruik af
te rekenen. Er wordt niet voldaan aan de eisen die worden gesteld aan het kalibreren
van meetapparatuur voor afrekeningsrelevante hoeveelheden energie.
Temperatuurverschil ΔT-c en temperatuur T-c:
Voor het registreren van 1 of 2 temperaturen moeten de temperatuursensoren op ge-
schikte plekken in de leiding zijn geïnstalleerd. De temperatuursensoren worden in het
pompmenu geconfigureerd. Gedetailleerde informatie over de sensorposities voor elke
regelingsmodus van de pomp vindt u in de ontwerprichtlijnen. Zie www.wilo.com.
LET OP
Als toebehoren verkrijgbaar:
temperatuursensor PT1000 voor aansluiting op de pomp (tolerantieklasse AA con-
WILO SE 2021-02