Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

3M Versaflo TR-602E Bedienungsanleitung Seite 22

Gebläseeinhei
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Versaflo TR-602E:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
geïllustreerd. Laat de motorunit 1 minuut lang draaien alvorens het luchtstroomcontrolebuisje in
de uitlaat te steken. Wacht nog een minuut extra om de luchtstroom te laten stabiliseren.
Controleer met de luchtstroomindicator in verticale postitie dat de bal op of boven het minimum
luchtstroomniveau blijft zweven (zie afbeelding 6). Om uw zone te bepalen, moet u de hoogte
en temperatuur kennen van de omgeving waarin u de luchtstroomcontrole uitvoert. Zoek in de in
afbeelding 7 weergegeven grafiek de zone waar uw hoogte en temperatuur elkaar kruisen.
Alarmcontrole
Het geluids-, visuele en trilalarm worden geactiveerd zodra de luchtstroom de minimale waarde
van de fabrikant (manufacturer's minimum design flow - MMDF) bereikt. Om de juiste werking
van de alarmen te controleren, plaatst u een hand over de uitlaat van de motorunit. Het geluids-
en trilalarm zouden moeten worden geactiveerd en het onderste ledlampje op het filterpictogram
zal rood knipperen.
Opmerking: door een overvloed aan omgevingsgeluid of het gebruik van gehoorbescherming
hoort de gebruiker het geluidsalarm mogelijk niet. Door dikke kleding en werkzaamheden met
zware trillingen wordt het trilalarm mogelijk over het hoofd gezien. In een dergelijke omgeving
moeten gebruikers mogelijk vaker de visuele alarmen nakijken.
GEBRUIKSAANWIJZING
DRAGEN VAN HET SYSTEEM
1. Selecteer een goedgekeurde ademslang (zie informatieblad voor een lijst van goedgekeurde
3M beademingsslangen) en sluit boveneinde op de hoofdkap.
Controleer het aansluitstuk aan het uiteinde van de ademslang (d.w.z. het uiteinde dat
verbonden wordt met de luchttoevoereenheid) of dit niet versleten of beschadigd is. Als de naad
versleten of beschadigd is, moet de ademslang worden vervangen.
2. Steek het ondereinde van de ademslang in de uitlaat van de motorunit en draai aan het
uiteinde van de ademhalingsslang om te controleren of deze stevig vastzit.
3. Kies een goedgekeurde riem (zie datasheet voor lijst met door 3M goedgekeurde riemen). De
motorunit heeft vier vergrendelingspennen (zie afbeelding 8) en de riem heeft vier
corresponderende gaten (zie afbeelding 9). Steek de vier vergrendelingspennen in de gaten van
de riem (zie afbeelding 10). Druk de riem naar beneden tussen het bovenste en onderste gat
aan elke kant (zie afbeelding 11). Schuif de riem naar boven (zie afbeelding 12) totdat de riem in
de riemvergrendelingslipjes onderaan de motorunit klikt (zie afbeelding 13). Plaats de tailleriem
met de motorunit op comfortabele wijze rondom uw taille en gesp hem vast. (zie onderstaande
opmerking om optionele rugzak te bevestigen). Zie aparte gebruiksaanwijzing voor bretels
indien gebruikt.
4. Verstel de hoofdkap zoals beschreven in de desbetreffende gebruiksaanwijzing.
5. Zet de motorunit aan door de knop 1 seconde in te drukken. De eenheid zal een zelfdiagnose
verrichten. De indicatielampjes voor het stroomniveau, de filterlading en de acculader knipperen
en het geluids- en trilalarm worden geactiveerd. Plaats de hoofdkap en zorg ervoor dat de
minimale luchtstroom wordt bereikt. (Het geluids-/trilalarm klinkt wanneer de luchtstroom onder
het minimumniveau komt - zie foutopsporing).
Opmerking: wanneer de motorunit aan de optionele rugzak wordt bevestigd, wordt aanbevolen
dit te doen in de richting die in afbeelding 14 wordt getoond. De rugzakadapter moet in de juiste
richting worden gemonteerd om dit mogelijk te maken. Bevestig de rugzakadapter aan de rugzak
zoals in afbeelding 15 wordt getoond en controleer of hij goed vastzit met behulp van de
bevestigde sluiting. Steek de vier vergrendelingspennen aan de achterkant van de motorunit in
de gaten van de adapter en zorg voor een goede bevestiging.
IN GEBRUIK
De motorunit start altijd met de standaard stroominstelling wanneer hij wordt ingeschakeld.
Houd de ventilatorknop 1 seconde ingedrukt om de luchtstroominstelling te wijzigen. Door
herhaaldelijk op deze knop te drukken, scrolt u door de stroominstellingen. Indien er na 30
seconden tijdens gebruik geen knoppen worden ingedrukt, gaat de display in slaapstand. Druk
vluchtig op een willekeurige knop om deze modus te verlaten. De display heeft tevens een
indicator voor de masker stand. Wanneer er een ademslang voor een masker op de motorunit
wordt aangesloten, schakelt de motorunit over op de masker stand en de indicator licht op.
Display
Geluidssig
Trillen
naal
_
_
(voorbeeld,
LED = groen)
_
_
(voorbeeld,
LED = groen)
_
_
(voorbeeld,
Aan
LED = groen)
(Normale
Werking)
x 1
_
wanneer
geselect
(LED = groen)
eerd
_
x 2
wanneer
geselect
(LED = groen)
eerd
Uitleg
Laadstatus van accu (minder dan 80% in
voorbeeld)
Nieuw lter in voorbeeld
Deels geladen lter in voorbeeld
Opmerking: voor sommige systemen
impliceert de inherente drukval van
bv.hoofdkap en/of lter dat niet alle
ledlampen zullen oplichten, zelfs bij nieuwe
lters
Standaard luchtstroom geselecteerd
Medium luchtstroom geselecteerd
x 3
wanneer
geselect
(LED = groen)
eerd
_
_
Aan
(slaapmod
us)
_
Masker
_
indicator
Kern:
= Langzame Flits
^ De filterlaadindicator is alleen voor deeltjes. Hij verschaft geen informatie over de
levensduur voor gas en stoom. Verlaat de verontreinigde zone onmiddellijk wanneer u
vervuilende stoffen proeft of ruikt.
Gebruik in de 'power-off' toestand is niet normaal, er is dan weinig of geen bescherming
en er kan zich koolstofdioxide ophopen en het zuurstofgehalte kan teruglopen in de
hoofdkap. Verlaat de verontreinigde zone onmiddellijk.
Let er op dat de ademslang niet rond uitstekende voorwerpen komt te zitten. Als de luchtstroom
in de hoofdkap tijdens gebruik stopt en het alarm klinkt, verlaat de verontreinigde zone dan
onmiddellijk en onderzoek de oorzaak (zie diagnoseprocedure).
OPMERKING: De levensduur van het product zal verschillen naargelang de
gebruiksfrequentie en -omstandigheden. Bij dagelijks gebruik bedraagt de verwachte
levensduur 3-5 jaar. Sommige extreme omstandigheden kunnen leiden tot een verkorte
levensduur van het product. Het product moet volgens de onderstaande omschrijving worden
bewaard en onderhouden.
N.B.: Stel het batterijpak niet bloot aan temperaturen boven 54°C. Het alarm van de motorunit
wordt geactiveerd als het batterijpak een temperatuur bereikt van 54°C terwijl de motorunit in
gebruik is. De motorunit schakelt uit als de temperatuur van de batterij 60°C overschrijdt.
^ Gebruik geen batterijen buiten de aanbevolen temperatuurlimieten.
VRIJMAKEN VAN HET SYSTEEM
Neem de hoofdkap niet af, of sluit de luchttoevoer niet af zolang de gecontamineerde
zone niet verlaten is.
NB Verontreiniging kan worden verwijderd door de betreffende stappen in de
reinigingsinstructies op te volgen voordat het systeem wordt verwijderd of gedemonteerd.
1. Til de hoofdkap van het hoofd.
2. Schakel de motorunit uit door 2 seconden op de aanknop te drukken.
3. Maak de riem los. Haal zo nodig de riem van de motorunit door hem onderaan in het midden
over de vergrendelingsranden te heffen en de riem neerwaarts te schuiven (zie afbeelding 16).
4. Zo nodig kan de ademslang worden verwijderd. De motorunit moet echter ondersteboven
worden gedraaid zodat de uitlaat naar de grond is gericht (zie afb.17) om zo veel mogelijk te
voorkomen dat er verontreiniging in de uitlaat komt.
5. Zo nodig kan het filter worden verwijderd door de motorunit naar onderen te houden (kap
naar de grond toe gericht – zie afb.18 A,18 B en18 C) om zoveel mogelijk te voorkomen dat er
verontreiniging in de motor/ventilator komt. Druk licht op de grendel van het filter en trek het filter
langzaam van de motorunit af. NB De motorunit moet al zijn uitgeschakeld voordat het filter
wordt verwijderd.
Om de kap van de filter te verwijderen, houdt u de filter omgekeerd en trekt u aan het blauwe
lipje onderaan de filterkap om hem van de filter los te maken (zie afbeelding 19). Trek de kap
naar beneden en uit de richting van de filter.
Opmerking: filters mogen tijdens de opslag aan de motorunit bevestigd blijven. Om de
levensduur te verlengen en het systeem schoon te houden, moet de motorunit echter in een
afgesloten houder worden bewaard. Bovendien moet het systeem volledig worden
geïnspecteerd vóór het volgende gebruik. Een alternatief is om de filter in de oorspronkelijke
verpakking te bewaren.
Indien het filter is verwijderd en opnieuw moet worden gebruikt:
^ Houdt de binnenfilterafsluiting schoon.
^ Probeer nooit om filters schoon te maken door ze te kloppen of door het opgehoopte
materiaal weg te blazen.
Indien het systeem gebruikt wordt in een zone met een product dat vervuiling
veroorzaakt waarvoor speciale decontaminatieprocedures bepaald zijn, moet het
systeem geplaatst worden in een daarvoor voorziene container die kan worden
afgesloten tot het systeem gedesinfecteerd of verwijderd is.
REINIGINGSINSTRUCTIES
NB Verontreiniging kan worden verwijderd door de betreffende stappen in de
reinigingsinstructies op te volgen voordat het systeem wordt verwijderd of gedemonteerd.
Gebruik een schone doek met een oplossing van water en een milde huishoudelijke zeep.
Gebruik geen benzine, gechloreerde ontvetters (zoals trichloorethyleen), organische
oplosmiddelen en reinigingsproducten met schuurmiddel om systeemonderdelen te reinigen.
Naar buiten toe vegen. Om te desinfecteren gebruik de doeken zoals vermeld in het
referentieblad. De motorunit kan ook in de douche gedragen worden om restanten
verontreiniging te verwijderen. In de douche moet de geschikte filterkap er op zitten. Stuur geen
water naar de luchtingang van de motorunit maar zorg ervoor dat het systeem tijdens het
proces grondig wordt gereinigd. Tijdens het douchen mogen de ademslang, het filter en de
22
_
Hoge luchtstroom geselecteerd
_
Standaard luchtstroom geselecteerd
_
Medium luchtstroom geselecteerd
_
Hoge luchtstroom geselecteerd
Masker indicator is geactiveerd: wanneer
_
een masker is aangesloten op de juiste
ademslang.
= Korte pieptoon

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis