Pompen; Installatie; Pomp Met Enkelvoudige Afdichting - Grundfos NK Serie Montage- Und Betriebsanleitung

7. Omvang van ATEX-categorieën voor NK, NKG pompen
Richtlijn
Groep I
94/9/EC Categorie M
1
1999/92/EC

Pompen

Geen
Motoren Geen
NB: De link tussen groepen, categorieën en zones wordt uitge-
legd in de richtlijn 1999/92/EC. Houd er alstublieft rekening mee
dat dit een minimale richtlijn is. Het is mogelijk dat sommige lan-
den in de EU daarom strengere regels hanteren. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de gebruiker of de installateur om te
controleren dat de groep en de categorie van de pomp overeen-
komen met de zone-classificatie van de installatie-locatie.

8. Installatie

Waarschuwing
Zorg ervoor dat de pomp gevuld is met
verpompte vloeistof tijdens bedrijf.

8.1 Pomp met enkelvoudige afdichting

8.1.1 Niet-ontvlambare vloeistoffen
Categorie 2G/D
Als de operator niet kan garanderen dat de pomp wordt gevuld
met de verpompte vloeistof tijdens bedrijf, dan is geschikte bewa-
king, bijv. droogloopbeveiliging, nodig om de pomp uit te schake-
len in geval van storing.
Categorie 3G/D
Geen aanvullende bewaking (droogloopbeveiliging) is vereist
voor het pompsysteem.
8.1.2 Ontvlambare vloeistoffen
Categorie 2G en 3G
Als de operator niet kan garanderen dat de pomp wordt gevuld
met de verpompte vloeistof tijdens bedrijf, dan is geschikte bewa-
king, bijv. droogloopbeveiliging, nodig om de pomp uit te schake-
len in geval van storing.
Toereikende ventilatie rondom de pomp is ook vereist. De lek-
snelheid van een normaal werkende asafdichting is minder dan
36 ml voor elke 24 uur in bedrijf. Zorg voor toereikende ventilatie
om de vermelde zone-classificatie in stand te houden.
8.2 Pomp met dubbele afdichting
(back-to-back of tandem)
8.2.1 Niet-ontvlambare vloeistoffen - pompunit
Categorie 2G/D
Als de operator niet kan garanderen dat de pomp wordt gevuld
met de verpompte vloeistof tijdens bedrijf, dan is geschikte bewa-
king, bijv. droogloopbeveiliging, nodig om de pomp uit te schake-
len in geval van storing.
Categorie 3G/D
Geen aanvullende bewaking (droogloopbeveiliging) is vereist
voor het pompsysteem.
ATEX-gecertificeerde NK, NKG pompen
Categorie 1
2 G D
Zone 0 Zone 20
Geen Geen Geen
Geen Geen Geen
Groep II
Categorie 2
G D
Zone 1 Zone 21
NK NK
NKG NKG
2G EEx e II T3
2G EEx d IIB T4
2G EEx d IIC T4 2D 125 °C
2G EEx de IIB T4
2G EEx de IIC T4
8.2.2 Niet-ontvlambare vloeistoffen - hulpunit
Dead-end oplossingen - categorie 2G/D en 3G/D
Zorg voor correcte stroomsnelheid, druk en temperatuur van de
sper- of spoelvloeistof. Zie paragraaf 8.3 Aansluitingen voor sper-
of spoelvloeistof van dead-end oplossingen voor aansluiting van
sper- of spoelvloeistof. Zie ook de installatie- en bedieningsin-
structies die vermeld staan in paragraaf 3. Verwante installatie-
en bedieningsinstructies.
Geen aanvullende bewaking, bijv. droogloopbeveiliging, is vereist
voor de hulpunit.
Rondpompende oplossingen - categorie 2G/D en 3G/D
Zorg voor correcte stroomsnelheid, druk en temperatuur van de
sper- of spoelvloeistof. Zie de installatie- en bedieningsinstructies
die vermeld staan in paragraaf 3. Verwante installatie- en bedie-
ningsinstructies.
De hulpunit heeft aanvullende bewaking nodig, bijv. droogloopbe-
veiliging, om toevoer van sper- of spoelvloeistof te garanderen.
8.2.3 Ontvlambare vloeistoffen - pompunit
Categorie 2G en 3G
Als de operator niet kan garanderen dat de pomp wordt gevuld
met de verpompte vloeistof tijdens bedrijf, dan is geschikte bewa-
king, bijv. droogloopbeveiliging, nodig om de pomp uit te schake-
len in geval van storing.
Toereikende ventilatie rondom de pomp is ook vereist. De lek-
snelheid van een normaal werkende asafdichting is minder dan
36 ml voor elke 24 uur in bedrijf. Zorg voor toereikende ventilatie
om de vermelde zone-classificatie in stand te houden.
8.2.4 Ontvlambare vloeistoffen - hulpunit
Dead-end oplossingen - categorie 2G en 3G
Zorg voor correcte stroomsnelheid, druk en temperatuur van de
sper- of spoelvloeistof. Zie paragraaf 8.3 Aansluitingen voor sper-
of spoelvloeistof van dead-end oplossingen voor aansluiting van
sper- of spoelvloeistof. Zie ook de installatie- en bedieningsin-
structies die vermeld staan in paragraaf 3. Verwante installatie-
en bedieningsinstructies.
Geen aanvullende bewaking (droogloopbeveiliging) is vereist
voor de hulpunit.
Rondpompende oplossingen - categorie 2G en 3G
Zorg voor correcte stroomsnelheid, druk en temperatuur van de
sper- of spoelvloeistof. Zie de installatie- en bedieningsinstructies
die vermeld staan in paragraaf 3. Verwante installatie- en bedie-
ningsinstructies.
Categorie 3
G D
Zone 2 Zone 22
NK NK
NKG NKG
EExnA 3G T3
2G EEx e II T3
2G EEx d IIB T4
3D 125 °C
2G EEx d IIC T4
2G EEx de IIB T4
2G EEx de IIC T4
67