Herunterladen Diese Seite drucken

Installatie; Installatie Op Voetbocht; Vrijstaande Opstelling; Pompen Met Besturingskast - Grundfos APG Serie Montage- Und Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für APG Serie:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 23

6. Installatie

Het extra typeplaatje dat bij de pomp wordt meegele-
verd moet ter plekke van de opstelling worden
bevestigd.
Controleer voorafgaand aan het installeren het olie-
peil in de oliekamer. Zie paragraaf
service.

6.1 Installatie op voetbocht

Zie afbeeldingen
1
en 2, pagina's
pompen tot en met 3,3 kW en afb. 4, pagina 161,
voor pompen van 4,8 kW tot en met 9,2 kW.
Pompen voor permanente opstelling kunnen volledig
of gedeeltelijk ondergedompeld in de verpompte
vloeistof worden geïnstalleerd op een stationaire
voetbochtkoppeling.
1. Boor montagegaten voor de beugel van de gelei-
destang binnenin de put en maak de beugel van
de geleidestang provisorisch vast met twee
schroeven.
2. Plaats het voetstuk van de voetbocht op de
bodem van de put. Gebruik een schietlood om de
juiste positie te bepalen. Maak het voetstuk van
de voetbocht met zware keilbouten vast. Als de
bodem van de put ongelijk is, dan moet het voet-
stuk van de voetbocht worden ondersteund zodat
dit voetstuk recht staat bij het vastmaken.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
bekende procedures, zonder de leiding te ver-
draaien of onder spanning te zetten.
4. Steek de geleidestangen in de ringen van het
voetstuk van de voetbocht, en pas nauwkeurig de
lengte van de geleidestangen aan ten opzichte
van de bovenste bevestigingsbeugel.
5. Schroef de provisorisch vastgemaakte beugel
van de geleidestang los, plaats deze boven op de
geleidestangen, en bevestig deze uiteindelijk ste-
vig aan de wand van de put.
De geleidestangen dienen absoluut geen
axiale speling te vertonen, aangezien dit
Voorzichtig
veel lawaai veroorzaakt als de pomp in
bedrijf is.
6. Eventueel puin dient uit de put te worden verwij-
derd, voordat u de pomp erin plaatst.
7. Plaats de voetbocht half op de persopening van
de pomp. Schuif vervolgens de geleidestaaf van
deze koppeling half tussen de geleidestangen,
en laat de pomp in de put zakken door middel
van een ketting. Wanneer de pomp het voetstuk
met voetbochtkoppeling bereikt, dan koppelt de
pomp zich vanzelf.
8. Hang het uiteinde van de ketting op aan een ste-
vige haak bovenin de put.
9. Pas de lengte van de motorkabel aan door deze
op te rollen op een trekontlaster zodat de kabel
niet wordt beschadigd tijdens bedrijf. Maak de
trekontlaster vast aan een stevige beugel
bovenin de put. Zorg dat de kabels niet geknikt of
afgekneld worden.
106
Voorzichtig

6.2 Vrijstaande opstelling

9. Onderhoud en
Zie afbeeldingen
De APG.50.11.3 en APG.50.12.1 pompen zijn voor-
zien van een pomphuis en voetstuk, uit één stuk
gegoten, voor vrijstaande opstelling.
158
en 159, voor
De grotere APG pompen dienen te worden geleverd
met een afzonderlijk voetstuk.
Voor vrijstaande opstelling van de pompen: monteer
een 90 ° bocht aan de persopening. De pomp kan
worden geïnstalleerd met een slang of harde leiding
en kleppen.
Om de pomp gemakkelijk te kunnen servicen moet
een flexibele verbinding of koppeling aan de perslei-
ding worden gemonteerd om deze gemakkelijk te
kunnen ontkoppelen.
Als een slang gebruikt wordt, zorg er dan voor dat de
slang niet knikt en dat de inwendige diameter van de
slang overeenkomt met die van de persopening van
de pomp.
Als een harde (kunststof) leiding wordt gebruikt, dan
moet het koppelstuk, de terugslagklep en de afsluiter
in deze volgorde worden gemonteerd, gezien vanaf
de pomp.
Laat de pomp in de vloeistof zakken.
Als de pomp in de modder of op een niet-egale
ondergrond wordt opgesteld, dan wordt aanbevolen
om de pomp op bakstenen te plaatsen.

6.3 Pompen met besturingskast

Pompen met een besturingskast kunnen worden
geleverd met een niveauschakelaar met kabel.
De kabel van de niveauschakelaar dient te worden
bevestigd in de houder op het handvat van de pomp.
Het niveauverschil tussen het in- en uitschakelen
kan ingesteld worden door de vrije kabellengte tus-
sen de niveauschakelaar en de houder aan te pas-
sen.
Groot niveauverschil: lange kabel. Klein niveauver-
schil: korte kabel.
Het uiteinde van de kabel mag niet worden
ondergedompeld aangezien water dan via
de kabel in de motor kan doordringen.
3
en 5, pagina's
160
en 161.

Werbung

loading