4.11 TRACTIEPEDAAL__________________________________________________________
De tractiepedaal moet zodanig worden afgesteld dat de
pomp een volle slag maakt wanneer de pedaal geheel
wordt ingedrukt ten behoeve van vooruitrijden.
1. Zorg ervoor dat de retourarm (K - Afb. 4H) op de
pomp in neutraal staat - sectie 3.7.
2. Druk de tractiepedaal naar voren (I) tot hij het
vloerpaneel raakt en houd hem daar in positie.
3. Stel de spanmoer (J) bij totdat u de retourarm de
inwendige aanslag in de pomp voelt raken. Draai de
stang 2-3 slagen vanaf deze positie terug. Dit zorgt
ervoor dat de tractiepedaal zijn verste punt bereikt
vóór de retourarm.
4.12 STUURTOESPOOR ________________________________________________________
1. Draai de wielen naar voren.
2. Haal de klemmen los (M) aan beide kanten van de
trekstang (N).
3. Draai trekstang (N) om juiste toespoor te hebben.
Toespoor mag X + 6,3 mm niet overschrijden. Zet
de klemmen vast (M).
4.13 STUURSTOPBOUTEN ______________________________________________________
1. Toespoor stuur moeten worden gezet alvorens
stuurstopbouten aan te passen. Wanneer toespoor
wordt veranderd, moeten de stopbouten opnieuw
worden afgesteld.
2. Draai stopbouten (P en Q) zo ver mogelijk naar
buiten zonder ze te verwijderen.
3. Draai het stuurwiel naar rechts totdat het rechter-
achterwiel in een hoek van 45° staat ten opzichte
van de stuuras. Voeg de stopbout (P) in totdat de
bout de as raakt.
4. Draai het stuurwiel naar links totdat het linker-
achterwiel in een hoek van 45° staat ten opzichte
van de stuuras. Voeg de stopbout (Q) in totdat de
bout de as raakt.
AFSTELLINGEN
I
J
M
X +
4 mm
P
Afb. 4L
X
N
M
- +
2,3 mm
Afb. 4M
°
45
Q
Afb. 4N
4
HR019
20