Glossarium - Circadiance SmartMonitor2 Bedienungsanleitung

Ademhaling - Het in- en uitademen van lucht.
Apneu - Ademhalingsstilstand.
Centrale apneu – Geen ademhalingsinspanning, veroorzaakt door een gebrek aan signalen van de hersenen aan de
ademhalingsspieren om de ademhaling in stand te houden.
Obstructieve apneu – Onderbreking van de luchtstroom in of uit de mond of neus, hoewel de inspanning om te ademen verder gaat.
Obstructie kan het gevolg zijn van een stuiptrekking van het strottenhoofd, een reflux of andere oorzaken.
Cardiopulmonaire reanimatie - Een procedure die wordt toegepast na hartstilstand; combineert hartmassage, mondmond beademing en
medicijnen om de ademhaling te herstellen.
Elektrode - Een geleider die wordt gebruikt om elektrisch contact te maken tussen de monitor en de huid van de baby.
Elektromagnetische storing – Ongewenste signalen, veroorzaakt door elektrische energie. Wanneer dit verschijnsel bij hoge frequenties
optreedt, noemt men het ook radiofrequentie-storing.
Gastro-oeosofagitische reflux – De terugvloeiing van de maaginhoud in de slokdarm.
Hartslag – Het aantal slagen van het hart per minuut.
Impedantie - De schijnbare weerstand die een elektrische stroomkring aan wisselstroom biedt, uitgedrukt als de verhouding van effectief
toegepaste spanning tegenover effectieve stroom.
LA-contact - De met LA aangeduide opening van de patiëntkabel is de aansluiting voor de zwarte draad.
Modem - Een toestel waarmee de thuiszorgdistributeur of het ziekenhuis via de telefoonlijn met een monitor kan werken.
Oximeter – Een foto-elektrisch toestel dat de hoeveelheid zuurstof in het bloed en andere vochten meet. Een instrument dat het
zuurstofniveau meet in een besloten, gecontroleerde ruimte zoals een incubator of bioreactor.
RA-contact - De met RA aangeduide opening van de patiëntkabel is het contact voor de witte draad.
RL-contact - Normaal is het gebruik van de derde (groene - RL) elektrode en draad niet vereist. Het kan echter helpen om abnormaal vals
alarm voor lage hartslag te verminderen. De aansluiting wordt aangebracht op de buitenzijde van de dij van het linkerbeen van de baby.
Trekontlasting – Een gedeelte bij het uiteinde van de draden of kabels dat een dikkere isolatie heeft, om te voorkomen dat de draad of
kabel breekt bij het manipuleren. Gebruik de trekontlasting om draden los te maken.
Zelftest van de functies - Een door de gebruiker uitgevoerde test om te controleren of de SmartMonitor 2, de patiëntkabel en de draden
correct werken.

Glossarium

Glossarium
54