Stryker SDC Classic Benutzerhandbuch Seite 254

Richtlijnen en fabrikantenverklaring: elektromagnetische immuniteit
Het SDC Classic™-systeem is bedoeld voor gebruik in de hierna vermelde elektromagnetische
omgeving. De gebruiker dient ervoor te zorgen dat het SDC Classic-systeem in een dergelijke
Immuniteitstest
Geleide RF IEC
61000-4-6
Uitgestraalde RF
IEC 61000-4-3
OPMERKING 1: Bij 80 MHz en 800 MHz is het hoogste frequentiebereik van toepassing.
OPMERKING 2: Deze richtlijnen gelden mogelijk niet in alle situaties. Elektromagnetische voortplanting
wordt beïnvloed door het absorptie- en reflectievermogen van structuren, objecten en personen.
(a) De veldsterkte die wordt uitgestraald door vaste zenders, zoals basisstations voor (mobiele/
draadloze) radiotelefoons en mobiele landradio's, amateurradio's, AM- en FM-radio-uitzendingen
en tv-uitzendingen kan niet theoretisch met nauwkeurigheid worden voorspeld. Om de door vaste
RF-zenders veroorzaakte elektromagnetische omgeving te evalueren, moet een elektromagnetische
meting van de locatie worden overwogen. Wanneer op de gebruikslocatie van het SDC Classic-
systeem de gemeten veldsterkte het bovenvermelde van toepassing zijnde radiofrequente
nalevingsniveau overschrijdt, moet worden gecontroleerd of het SDC Classic™-systeem normaal
werkt. Als abnormale werking wordt waargenomen, zijn er wellicht extra maatregelen nodig, zoals het
anders richten of verplaatsen van de SDC Classic.
(b) Over het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moet de veldsterkte minder dan 3 V/m zijn.
250
omgeving wordt gebruikt.
IEC 60601-testniveau
3 V rms
150 kHz tot 80 MHz
3 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
Nalevings- Richtlijnen voor elektromagnetische
niveau
communicatieapparatuur mag niet
dichter bij enig onderdeel van het
SDC Classic-systeem, inclusief de
bijbehorende kabels, worden gebruikt dan
de geadviseerde scheidingsafstand die is
berekend volgens de vergelijking die van
toepassing is op de frequentie van het
Aanbevolen scheidingsafstand
3 V
3 V/m d = 1,17√P 80 MHz tot 800 MHz
d = 2,33√P 800 MHz tot 2,5 GHz
waarbij P het maximale nominale
uitgangsvermogen van de zender in watt
(W) is volgens de fabrikant van de zender
en d de aanbevolen scheidingsafstand in
meter (m) is.
De door vaste RF-zenders uitgestraalde
veldsterkte, zoals vastgesteld door
elektromagnetische meting van de
locatie (a), moet lager zijn dan het
nalevingsniveau in elk frequentiebereik (b).
Storingen kunnen optreden in de
omgeving van apparatuur die van
onderstaand symbool is voorzien:
omgeving
Draagbare en mobiele RF-
zendapparaat.
d = 1,17√P