Cilinder Vervanging; Demontage Cilinder; Montage Cilinder; Nooddaalvoorziening - StertilKoni ST 4175 Gebrauchsanweisung

5.3 CILINDER VERVANGING (fig. B, C en H)
Let op dat er bij het (de)monteren van hydraulische componenten geen vuil e.d. in het hydraulische systeem komt.
5.3.1

Demontage cilinder

- Laat de hefbrug ca. 250 mm stijgen en dan in de pallen dalen, zodat de moeren en sluitring (B.43, B.44 en B45)
verwijderd kunnen worden. Zuigerstang heeft platte kanten om een sleutel op te zetten.
- Breng een hijsstrop aan om de cilinder zet de cilinder met een heftruck of mobiele kraan iets onder spanning.
- Hydr.slang (B.22) van de cilinder loskoppelen.
- Draai borgschroef (H.8) los en verwijder de ronde moer (H.3) van de cilinder. Laat de cilinder langzaam uit de
kopplaat zakken.
- Draai in de laagste stand de moer (H.3) weer op de cilinder en sluit de leiding (B.21) af met een wartel en een kogel.
- Hijs nu de cilinder met ingeschoven stang compleet uit het geleidestuk.
5.3.2

Montage cilinder

- Zuigerstang "150 mm uittrekken en de leiding met een wartel en een kogel afdichten
- Cilinder in het geleidestuk laten zakken met de stang door het gat onderin het geleidestuk (pas op voor beschadiging).
- Monteer de sluitring en de moeren (B.44, B.43 en B45). Aanhaalmoment tussen B43 en B45 onderling 270 Nm
- Verwijder de wartel en kogel van de leiding en verwijder ook de ronde moer van de cilinder (H.3).
- Hijs de cilinder door de kopplaat en bevestig de cilinder met de ronde moer (H.3), zet borgschroef (H.8) vast.
- Zet de slang (B.22) weer vast aan de leiding (B.21).
- De cilinder is nu voor een gedeelte gevuld met lucht en zal daardoor niet direct stijgen. Laat de cilinder iets stijgen
door in de bedieningskast op MS en M"pilaarnr" te drukken.
- De cilinder ontluchten volgens § 4.3.3
5.4 NOODDAALVOORZIENING (IN GEVAL VAN STROOMSTORING)
In dringende situaties waarbij het onmogelijk is de hefbrug te laten dalen d.m.v. de bedieningskast(en) is het toch
mogelijk om de hefbrug handmatig te laten dalen. Handmatig dalen mag alleen worden uitgevoerd door een monteur
van de servicedienst.
Vergrendeling buiten werking stellen, zie ook fig. I:
- Verwijder de kabelgoten (I.16&I17) op alle kolommen.
- Licht de kern van de magneetspoel door met een schroevendraaier het uitstekende draadeinde naar buiten te bewegen
(van de kolom af).
- Vul de ruimte tussen de nyloc moer en de achterzijde van de magneetspoelen op met een voorwerp van 5 mm dikte
(bv. een kabeltrekbandje).
- Herhaal dit voor de andere kolommen. Alle magneten zijn nu gelicht en de vergrendeling is buiten werking gesteld.
Handmatig dalen
Voor handmatig dalen zijn er twee ladders nodig om bij de hydraulische units te komen en twee personen om de units te
kunnen bedienen (1x monteur servicedienst, 1 x assistentie ter plaatse).
- Zorg ervoor dat het voertuig niet kan verrollen.
- Draai met een waterpomptang het daalventiel van pilaar III en IV linksom los totdat de rijbaan iets daalt en dan weer
enigszins vast tot het dalen stopt.
- Beide personen draaien nu het daalventiel van pilaar III en IV gelijktijdig zover open dat de rijbanen langzaam
zakken. De assistent draait nu niet meer aan het ventiel (alleen dichtdraaien als de servicemonteur dit vraagt).
- De servicemonteur kan nu door het verder openen of dichtdraaien van het daalventiel de hoogte van de rijbaan
aanpassen aan de hoogte van de pilaar aan de overzijde
- Wanneer pilaar III en IV ca. 100 mm gedaald zijn, worden de daalventielen gesloten.
- Vervolgens kunnen pilaar I en II op de zelfde wijze bediend worden tot ze 100 mm lager dan pilaar III en IV zijn.
- Herhaal dit tot de laagste stand is bereikt
- In de laagste stand de daalventielen dichtdraaien en de vergrendeling weer in werking stellen.
28