In gebruik nemen na verfwissel of navullen van de beker
Bij het spuiten van brandbare of ontvlambare materialen:
•
Verwijderen bij het navullen het gehele spuitapparaat
uit de gevarenzone.
•
Aard het materiaalreservoir bij het navullen altijd.
•
Zorg ervoor dat het materiaalvat tussen navullingen
van het materiaalreservoir op het apparaat afgedekt
blijft.
1.
Vergrendel de trekker en zet de ontluchtings-/ dru-
kontlastingsklep in de bovenste positie om de druk te
ontlasten.
2. Installeer het materiaalreservoir-inzetstuk, vul het
reservoir met materiaal en schroef het op het spuit-
apparaat.
3. Maak de trekkerblokkering los en gebruik het
apparaat circa 10 seconden. Laat hierna de trekker
los en zet de ontluchtings-/ drukontlastingsklep naar
beneden in de spuitpositie.
4. Draai de sproeikop in de reinigingspositie en haal
hierna gedurende ca. 5 seconden lang de trekker over
en richt in een opvangreservoir.
5. Zet de ontluchtings-/ drukontlastingsklep in de
bovenste positie om de druk te ontlasten. Draai de
sproeikop hierna terug in de spuitpositie.
Tip:
Als deze procedure niet wordt uitgevoerd, kan dit
gevolgen hebben voor het spuitbeeld.
Tip:
Wanneer het spuitapparaat niet wordt ontlucht, voer dan
de alternatieve ontluchtingsmethode (pagina 52) uit.
Selectietabel sproeiers
Lage
viscositeit,
kleine vlakken
Spuit-
Lazuren,
breedte
waterige
grondverf
10 cm
208
15 cm
308
20 cm
43
Gemiddelde
Hoge
viscositeit
viscositeit,
en vlakken
grotere
vlakken
Lakgrondverf,
Vuller,
lakken
lakken
210
310
410