• Zorg ervoor dat het apparaat tijdens het uitpakken,
de montage en opslag, tijdens het gebruik, het tes-
ten, het onderhoud en bij stilstand op een vlakke
ondergrond staat.
9. Opbouw
9.1 Montage van de beugelgreep (afb. 3)
1. Klap de beugelgreep (1) op het basisframe van
het apparaat.
2. Haal de stergreepbout (6) aan met de beschikba-
re bouten (6.1).
9.2 Eenheid voor variabel mondstuk monteren
(afb. 1)
1. Breng de eenheid voor de variabele mondstukken
dusdanig in positie, zodat de hiertoe bestemde
boringen zijn uitgelijnd.
2. Bevestig de eenheid nu met vier hulzen (5.1) op
de bevestigingspluggen (5).
3. Druk hiertoe eerst de hulzen in de hiervoor be-
stemde boringen en borg deze aansluitend met
de bevestigingspluggen (5).
9.3 Transporthouder op de beugelgreep fixeren
(afb. 4)
1. Schuif de transporthouder (4) van bovenaf in de
reeds voorgemonteerde opname op het buis-
frame.
9.4 Wielen monteren (afb. 5)
1. Schuif de as (32) van buitenaf door het wiel (13).
2. Breng de as (32) met het wiel (13) van buitenaf in
het buisframe (7) en borg deze met de borgclip
(33).
3. Herhaal deze werkwijze aan de tegenoverliggen-
de zijde.
9.5 Handspuitpistool, spuitlans monteren (afb.
6, 7, 8, 9)
m GEVAAR
• Gevaar voor letsel! Het apparaat, de toevoerleidin-
gen, de hogedrukslang en de aansluitingen moeten
in perfecte staat zijn. Als de toestand niet perfect
is, mag het apparaat niet worden gebruikt.
• Fixering met de hand aanhalen! Een te losse ver-
binding kan leiden tot het losraken van de verbin-
ding en dus tot verwondingen.
1. Sluit de spuitlans (17) aan op het handspuitpistool
(23).
2. Draai de schroefverbinding van de spuitlans (17)
met de hand vast.
3. Monteer de hogedrukslang (2) op het handspuit-
pistool (23).
4. Bevestig de hogedrukslang (2) op de wateruitloop
(28) door de bevestiging te draaien.
82 | NL
10. Voor de ingebruikname
LET OP
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
10.1 Motorolie bijvullen/controleren (afb.10)
LET OP
• Voor de eerste ingebruikname moet er motorolie
worden bijgevuld!
• Controleer het oliepeil voor elke ingebruikname.
• Het apparaat niet in gebruik nemen als er geen olie
zichtbaar is op de oliepeilstok (12,1).
• Vul de motorolie niet te vol. Een te hoog oliepeil kan
tot motorschade leiden.
• Vul indien nodig olie bij. Gebruik alleen motorolie
(SAE10W30).
1. Plaats het apparaat op een vlakke, stabiele on-
dergrond en verwijder eventueel vuil rondom de
olie-inlaat (12) / olietankdop met oliepeilstok (12,1).
2. Open het olietankdop met de oliepeilstok (12,1)
door deze linksom te draaien en weg te nemen.
3. Vul het systeem naar behoefte bij met max. 400
ml viertaktmotorolie (SAE10W30).
4. Controleer het oliepeil aan de hand van de marke-
ringen op de oliepeilstok.
5. Plaats het olietankdop met de oliepeilstok (12,1)
terug en sluit deze door rechtsom te draaien.
10.2 Brandstof bijvullen (afb. 11)
m GEVAAR
Brand- en explosiegevaar!
• Gebruik loodvrije normale benzine met max. 10%
aandeel bio-ethanol.
• Tank het apparaat nooit in gesloten ruimtes, met
draaiende of hete motor.
• Niet roken tijdens het tanken.
• Gebruik geen tweetaktmengsel.
• Niet tanken in de buurt van open vuur of vonken.
• Mors geen brandstof. Gebruik een trechter.
• Veeg gemorste brandstof weg.
• Sluit de jerrycan en tank na het tanken overeen-
komstig de voorschriften.
1. Open de tankdop (8) door deze linksom te draaien
en weg te nemen.
2. Plaats een trechter (36) in de opening van de
brandstoftank (9).
3. Vul de brandstoftank (9) met brandstof tot maxi-
maal 3-4 cm onder de bovenrand.
4. Plaats de tankdop (8) terug en sluit de brandstof-
tank (9) door deze rechtsom te draaien.
www.scheppach.com