BACHTENKIRCH Tracy Montage- Und Betriebsanleitung Seite 45

Als de fiets is voorzien van een standaard velgenrem, moet de
kabelklemschroef in eerste instantie worden losgedraaid.
Vervolgens worden beide remblokken (rechts en links
gelijktijdig) tegen de velg gedrukt. Gelijktijdig wordt het onderste
uiteinde van de bowdenkabel (met behulp van een tang) strak
getrokken en door het vastdraaien van de kabelklemschroef
gefixeerd.
U kunt de rem bijstellen. Voor het bijstellen maakt u eerst de
contramoer los, om de instelschroef eruit te draaien. Vervolgens
moet de contramoer weer worden vastgedraaid.
Mocht de fiets zijn voorzien van een cantileverrem dan zijn de draaipunten
van de remarm speciale sokkels, die bij de voorrem zijn vastgelast aan de
vork van de fiets. Voor de basisinstelling maakt u de kabelklemschroef los.
Vervolgens worden beide remblokken (rechts en links gelijktijdig) tegen de
velg gedrukt. Trek het onderste einde van de bowdenkabel (met behulp van
een tang) verder naar beneden. Vervolgens moet de kabelklemschroef weer
stevig worden vastgedraaid. Door het los draaien van moer-A (met een 10
mm sleutel) kunnen de remblokken nauwkeurig en in het midden worden
gepositioneerd. Na deze instelling moet de kabelklemschroef weer stevig
worden vastgedraaid.
gesynchroniseerd worden. Door aan deze schroef te draaien kan de
veerspanning worden aangepast aan de spanning van de andere remarm.
Let bij alle remhendels op een stevige montage.
Om de functionaliteit van de remmen te optimaliseren, moet u in principe rekening houden met het volgende:
De hoezen van de kabels mogen niet worden geknikt.
•
De remvlakken (wielvelgen) moeten vetvrij en schoon zijn.
•
Lijn de remarmen in het midden uit.
•
Let bij het bevestigen van de remschoentjes erop dat deze correct gepositioneerd zijn.
•
Mocht er sprake zijn van vocht, neemt de werking van de voorwielrem af.
Dat wil zeggen dat de remweg langer wordt.
Er is sprake van slijtageverschijnselen als gevolg van contact van de remrubbers met de velg.
De slijtage van de velg is duidelijk geringer dan de slijtage van de remrubbers. De voorwielrem moet
opnieuw worden ingesteld, als zich na enige tijd de remkabel langer is geworden en/of de remblokken zijn
versleten. Tijdens het vervangen van de remblokken moet u erop letten dat deze ook geschikt zijn voor aluminium
velgen. Desalniettemin moeten bij velgremmen ook de velgflanken worden gecontroleerd. Als u
niet zeker bent wat de slijtagebepalingen betreft, kunt u een specialist vragen. In principe moet u de velgen
laten vervangen, als diens slijtagegrens is bereikt.
In geval van twijfel moet de instelling van de remmen door een specialist
worden uitgevoerd.
De kinderfiets is voorzien van een terugtrapremnaaf; deze rem is in de naaf van de achterband geïntegreerd
en is instel- en onderhoudsvrij. Houd er echter rekening mee dat de rem niet werkt zodra de ketting stuk is of
eraf is gesprongen. Bij lange en steile afdalingen moet de voorrem afwisselend worden meegebruikt,
zodat de achterwiel-terugtraprem niet oververhit raakt. Te sterke opwarming van de naaf kan leiden tot
smeermiddelverlies en zodoende een krachtigere remwerking tot gevolg hebben.
Met de veer-instelschroef kan de rem