Speciale Minifor - Tractel minifor TR 10 Installations-, Gebrauchs- Und Wartungsanleitung

een hoge standaard eindaanslag te plaatsen tussen
de katrol en de ingang van de kabel van het toestel
gekenmerkt door een pijl.
Verdubbel bij deze katrolschijf de maximale
gebruiksbelasting die in rekening genomen moet
worden bij de veiligheids berekeningen.
NL
ATTENTIE: Let erop de katrolschijf zo te monteren
dat de veer van de glijdende eindaanslag op de
kabel zit tussen de katrol en de ingang van de kabel
van het apparaat. Zie instructiehandleiding van het
katrolschijfpakket. Figuur 25 toont de verschillende
configuraties van de minifor™.
NOTA: Rekening houdende met de risico's op
verwarring van de strengen van de hijskabel, is het
raadzaam de minifor™ alleen te gebruiken voor het
verticaal, direct hijsen (Fig. 5) als hij met een katrolschijf
uitgerust is.
11.3. Bediening
Bij de bediening van dit katrolschijfsysteem moet de
operator er in het bijzonder voor zorgen dat de last niet
gaat draaien, om de verwarring van de drie strengen
van de kabel (twee belaste strengen + slappe streng)
te vermijden. Stop onmiddellijk de beweging van de last
als de slappe streng met de andere strengen verward
raakt en ontknoop voordat u de beweging opnieuw
hervat.
Raadpleeg, voor meer details over het gebruik van de
minifor™ met katrolschijf, de bij het minifor™ systeem
bijgeleverde instructiehandleiding.

12. Speciale minifor

12.1. minifor™ TR10/TR30 met
ingebouwde oprolinrichting
De modellen TR10/TR30 kunnen uitgerust worden
met een veeraangedreven kabeloprolinrichting (optie),
geleverd met kabel leverbaar in twee verschillende
lengten naargelang de aanvraag: 20, 27 or 40 m (fig
25.d).
Deze uitrusting schaft de aanwezigheid van een
"slappe streng" van variabele lengte af.
Het geheel is geleverd met twee eindaanslagen,
hoog en laag, gemonteerd op de kabel. De haak van
de kabel is uitgerust met een ballast. Deze ballast is
onontbeerlijk en mag niet verwijderd worden.
52
BELANGRIJK
De oprolinrichting moet in het fabriek gemonteerd
worden. De gebruiker kan zijn toestel naar Tractel
terugsturen om het uit te laten rusten met deze
oprolinrichting.
Het toestel moet geplaatst en gebruikt worden zodat de
oprolinrichting vrij kan draaien, zonder tegen een extern
obstakel te schuren.
BELANGRIJK
De minifor™ uitgerust met een oprolinrichting mag
niet steunend op een platform worden gebruikt
(risico op wrijvingen).
12.2. minifor™ met HF afstandsbediening
(fig. 25.b)
Alle minifor™ modellen kunnen geleverd worden
met een afstandsbediening (optie), samengesteld uit
een draagbare commandozender (Fig. 22.a) en een
ontvangtoestel dat zich op het toestel bevindt (Fig.
22.b). De zender werkt met batterijen. Dankzij deze
inrichting is het mogelijk op afstand het stijgen, het
dalen en de stop van het toestel te bevelen, zonder
bedieningskabel. Het systeem werkt door transmissie
van gecodeerde HF radiogolven.
De codering van elk toestel kan door de gebruiker
gewijzigd worden, hoofdzakelijk voor het gebruik van
meerdere afstandsbedieningen op dezelfde site.
De toetsen van de zender en van de ontvanger moeten
in dezelfde positie staan. Raadpleeg de documenten
van de bouwer van de afstandbediening bijgeleverd bij
het toestel.
Het is ten zeerste aanbevolen de radiogestuurde
minifor™ te gebruiken zonder de last uit het oog te
verliezen. Zoniet, moeten aangepaste maatregelen
de ongecontroleerde risico's die hier het gevolg van
zouden kunnen zijn, uitsluiten.
N.B.: Het zendtoestel moet met voorzicht gehanteerd
en bewaard worden want schokken kunnen het toestel
beschadigen.
NOTA: Zonder wijziging van de codering zal elke
manipulatie van de zender de identieke en quasi
gelijktijdige beweging van alle radiogestuurde toestellen
die zich op dezelfde site bevinden, veroorzaken.
ATTENTIE: Wanneer de zender naar de voorkant van
de ontvanger is gericht, is het radiobereik maximaal
500 m. in open veld.
Deze rijkweidte kan nochthans veranderd worden in
een andere situatie onder andere vanwege:
®