3.
Wijzig de [Teller] voor meer dan één document van een feeder.
4.
Bevestig de bijlage-instellingen met [OK].
Ga verder met de vouwinstellingen (zie Vouwinstellingen).
Vouwinstellingen
Standaard wordt het meest logische vouwtype door de machine voorgesteld. Dit vouwtype
wordt met paars aangegeven. U kunt echter andere vouwtypen selecteren en hun
instellingen wijzigen.
1.
Tik op een vouwtype.
2.
Tik, indien nodig, op [Instellingen] om de vouwinstellingen te wijzigen.
3.
Tik op [>].
Als u wilt teruggaan naar het vouwtype dat door de machine wordt aanbevolen, schakelt
u [Aanbevolen vouw gebruiken] in.
Ga verder met de uitgangsinstellingen (zie Uitgangsinstellingen).
3
25