Ottobock 3F1-1 Gebrauchsanweisung Seite 141

14
Aanpassen voor gebruikers met prothesen met een voet met slank enkelgedeelte (optio­
neel)
Voor prothesen met laag opbouwende voeten (bijv. de 1D35 en Triton LP) kan er extra materiaal
op de buisadapter worden aangebracht.
Ga als volgt te werk om de buisadapter aan te passen:
1) Meet de lengte van de buisadapter (van de onderkant van het scharnier tot de bovenkant van
de piramideadapteraansluiting van de buisadapter).
2) Knip uit een stuk Pedilen of Plastazote (5 mm dik) een rechthoek met de gemeten lengte en
een breedte van 122 mm.
15
Toegang tot de schroefdraadpennen bij hoog opbouwende voeten
Ga als volgt te werk om een toegang tot de schroefdraadpennen te creëren:
1) Verwijder de prothesevoet.
INFORMATIE: Het verdient aanbeveling om voor het demonteren en monteren van de
prothesevoet twee inbussleutels SW4 te gebruiken.
2) Borg de twee naast elkaar liggende schroefdraadpennen om de stand van de voet niet te ver­
anderen.
3) Draai de beide andere schroefdraadpennen helemaal in de buisadapter.
4) Steek het kniescharnier met de buisadapter in het functionele onderbeen.
Ga als volgt te werk om het onderbeen met de
Triton Vertical Shock 1C61 aan te passen:
1) Maak de opening aan de onderkant van het
onderbeen groter.
2) Schuur een diameter van 60 mm in het
schuim.
3) In het enkelgedeelte van de Triton Vertical
Shocks 1C61 (onder de justeerkern en
functionele ring) kan schuimmateriaal (bijv.
Pedilen) worden aangebracht, om ervoor te
zorgen dat het onderbeen in het enkelge­
bied beter houdt.
Ga als volgt te werk om het onderbeen met de
Triton 1C60 aan te passen:
► Maak achter aan de binnenkant in het
schuim ruimte voor de carbonveer van de
prothesevoet
3) Zet het materiaal met dubbelzijdige tape
vast aan de buisadapter.
INFORMATIE: Het materiaal mag NIET
aan het functionele onderbeen worden
vastgelijmd.
141