Indien u de rechter stuurknuppel van de zender (zie afb. 2, pos. 4) naar boven drukt, moet het vlak van het hoogteroer (1) ong. 1,5 cm naar beneden uitslaan.
Afb. 12c
Naargelang welke boring van de roerhoorn in de vorkkop wordt ingehangen, kan de roeruitslag gericht worden beïnvloed. Als de vorkkop dichter bij het draaipunt
van het roer wordt ingehangen, vergroot de roeruitslag. Als de vorkkop verder naar buiten wordt ingehangen, verkleint die roeruitslag.
i) Controleren en instellen van de hoogteroerservo
Om ook bij het hoogteroer naar boven en naar onder roeruitslagen van
dezelfde grootte te krijgen, is het nodig dat de hefboom (3) van de
hoogteroer-servo (2) onder een hoek van 90° met de stuurstang staat.
Eventueel kunt u ook op de hoogteroerservo (2) de hefboom 'nokgewijs'
corrigeren. De instelling van de richtingroerservo (1) werd beschreven in
hoofdstuk 11. g).
Zodra alle controle- en instelwerkzaamheden aan de servo's in de romp
zijn afgesloten, plaatst u de bodem van de cockpit terug, en zet u de kap
terug op. Tot slot borgt u de rand van de kap met een strookje tape, dat u