10.
Vliegaccu laden
De vliegaccu wordt met behulp van de afstandsbedieningszender
geladen.
Druk daarom op de driehoek van de laadschachtklep (1) aan de
achterzijde van de zender en schuif de klep naar rechts.
Schuif aansluitend de vliegaccu (2) van de rechterzijde tot aan
de aanslag in de laadschacht. De beide geleiders van de accu
(3) moeten naar boven wijzen zodat de accu met de polen in de
juiste richting wordt aangesloten.
Als de accu correct in de laadschacht werd geschoven en de
stekker van de accu (4) in de laadschacht contact heeft, licht het
ladingscontrolelampje (zie afbeelding 1, pos. 10) op en signa-
leert het correct opladen.
Als het laadcontrolelampje na ca. 40 minuten uitdooft, is het
opladen voltooid en moet de accu uit de laadschacht worden
genomen.
Schuif daarna het laadschachtdeksel weer op en laat de sluitings-
naad vastklikken.
Voor het opladen is het niet nodig de zender in te schakelen. Als de zenderbatterijen te zwak worden om
normaal op te laden, zal het laadcontrolelampje donkerder oplichten. Als test kunt u de zender tijdens het
opladen kort inschakelen. Als het rode bedrijfscontrolelampje knippert en de zender in snel tempo
waarschuwingssignalen weergeeft, zijn de batterijen al te zwak voor een correct opladen van de vliegaccu.
De oplaadduur is afhankelijk van de restlading van de vliegaccu en de kwaliteit of restcapaciteit van de
gebruikte zenderbatterijen en kan daarom sterk variëren.
Opgelet! Belangrijk!
Verwijder de volledig opgeladen accu onmiddellijk uit de laadschacht en laad hem niet onnodig lang in de
schacht steken!
Laad de vliegaccu uitsluitend met behulp van de afstandsbedieningszender en gebruik geen oplaadtoestellen
die niet geschikt zijn voor eencellige LiPo-accu's.
Het opladen start uitsluitend bij accu's die minder dan 90% restcapaciteit hebben.
90
Afbeelding 4