Richtingsroerfunctie (modus 1 en 2)
Wanneer de stuurknuppel voor de richtingsroerfunctie (zie figuur 1, pos. 4) naar links wordt bewogen, moet het
richtingsroer naar links uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 6 - 7 mm naar links worden afgesteld.
Tijdens het vliegen wordt daardoor het rechts naar beneden gedrukt en het model vliegt in een bocht naar links.
Wanneer de stuurknuppel voor de richtingsroerfunctie (zie figuur 1, pos. 4) naar rechts beweegt, moet het richtingsroer
naar rechts uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 6 - 7 mm naar rechts worden afgesteld. Tijdens het
vliegen wordt daardoor het daardoor naar links gedrukt en het model vliegt in een bocht naar rechts.
Afbeelding 17
Afbeelding 18
99