9.8
Montage van het handwiel voor de instelling
van de snijsnelheid, (afb. 2, 3, 15)
Met het handwiel kan de snelheid van de lintzaag
traploos worden ingesteld.
1.
Schuif het handwiel voor het instellen van de snijs-
nelheid (9) op de as aan de rechterzijde van de
machine.
2.
Fixeer het handwiel voor het instellen van de snijsnel-
heid (9) met een volgring (43) en de borgmoer (42).
3.
Haal de moer (42) goed aan.
9.9
Schuifstokhouder (afb. 2, 17)
De schuifstokhouder (16) is op het machineframe voor-
gemonteerd. Bij buiten gebruik moet de schuifstok (52)
altijd op de schuifstokhouder (16) worden opgeborgen.
9.10 Zaagband vervangen (afb. 1, 2, 7, 17, 18, 19,
20) m Let op: Trek de voedingsstekker uit het
stopcontact!
Gevaar! Risico op letsel, ook bij stilstaande zaag-
band. Draag bij het vervangen van de zaagband
handschoenen.
Gebruik uitsluitend geschikte zaagbanden. Voor een
eenvoudigere zaagbandvervanging kan het geleide-
blad (7) naar de zijkant worden gezwenkt.
1.
Draai de vleugelschroeven (35) los. Draai deze
echter niet volledig uit. (afb. 7)
2.
Trek het geleideblad (7) voorzichtig naar voeren
toe en zwenk deze naar de rechterzijde. (Afb. 3, 7)
3.
Open de deur van de behuizing (2) door de bei-
de deurvergrendelingen (3 en 8) te ontgrendelen.
(afb. 1)
4.
Zwenk de deurhouder (34) naar binnen om de deur
geopend te houden. (afb. 7)
5.
Stel de snelspanhendel zaagbandspanning (15)
op "-". (Afb. 2, 17)
6.
Draai de stelknop voor zaagbandspanning (1) links-
om tot de zaagband (26) is ontspannen. (Afb. 2, 17)
7.
Open de zaagbandveiligheidsinrichting (4), door
deze naar rechts om te klappen. (Afb. 7, 19)
8.
Verwijder de zaagband (26), door deze van de
zaagbandrollen weg te nemen en door de sleuf in
de zaagtafel (24) te voeren.
9.
Monteer een nieuwe zaagband (26) in omgekeer-
de volgorde. Zorg ervoor dat de nieuwe zaag-
band in het midden op beide zaagbandrollen ligt.
De tanden van de zaagbanden moeten naar on-
deren in de richting van de zaagtafel gericht zijn.
10. Draai de stelknop voor zaagbandspanning (1)
rechtsom tot de zaagband (26) iets onder span-
ning staat.
11. Stel de snelspanhendel zaagbandspanning (15)
op "+". (Afb. 2, 17)
12. Draai de stelknop voor zaagbandspanning (1) links-
om tot de aanwijzer van de schaalverdeling in het
juiste spanningsbereik staat. Het spanningsbereik is
altijd afhankelijk van de technische gegevens van de
zaagband.
Een te hoge spanning leidt tot voortijdige breuk
van de zaagband!
13. Klap de deurhouder (34) weer in. (afb. 7)
14. Sluit de behuizingsdeur (2) door de beide deurver-
grendelingen (3 en 8) weer te vergrendelen.
9.11 Zaagbandloop instellen (afb. 2, 20)
De zaagband moet in het midden op beide bandwie-
len lopen.
1.
Draai de vleugelschroef (17) los. (afb. 2)
2.
Met de stelknop (28) kan de kanteling van het bo-
venste lintwiel worden ingesteld:
– Draai de stelknop (28) rechtsom als de zaagband
tegen de voorzijde van de zaag loopt. (afb. 2)
– Draai de stelknop (28) linksom als de band tegen
de achterzijde van de zaag loopt.
3.
Haal na een succesvolle instelling de vleugel-
schroef (17) goed aan. (afb. 2)
m Let op! Het lintwiel moet na meerdere keren rond-
draaien over het midden van het lintwiel lopen. Visu-
ele controle!
9.12 Instellen van de zaagbandgeleiding (afb. 2, 17)
De bovenste zaagbandgeleiding (5) kunt u met behulp
van de verstelgreep van de zaagbandveiligheidsinrich-
ting (27) van 0-205 mm werkstukhoogte instellen. Een
zo klein mogelijke afstand tot het werkstuk waarborgt
een optimale bandgeleiding en veilig werken.
9.12.1
De tegendruklagers (31) nemen de voedingsdruk van
het werkstuk op.
Stel de positie van de tegendruklagers in (afstand te-
gendruklager tot de zaagband = 0,5 mm - bij het bewe-
gen van de zaagband met de hand mag de zaagband
de steunrol niet aanraken).
www.scheppach.com
Instellen van het contradruklager (afb. 20)
NL | 97