Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
7.3 | Bevestiging van de transportslang aan de achterbrug
WAARSCHUWING!
Brandgevaar!
Vermijd contact met hete uitlaat- en
motoronderdelen!
Kies daartoe een geschikte positie vóór het kettingwiel
(bijv. de achterbrug). Reinig de achterbrug zorgvuldig met
de meegeleverde ontvettingsdoek (onderdeel 19). Kleef
de zelfklevende bevestigingspads (onderdeel 9) op de
gereinigde plaatsen en bevestig de transportslang.
Bevestig de bescherming van de transportslang inclusief
sproeier met behulp van de injectorplaat (onderdeel 14) en
de slangklem voor de injectorplaat (onderdeel 15) zo op het
voertuig, dat de sproeier tussen 5 en 7 uur aangeeft op het
kettingwiel.
De schuine kant van de sproeier moet daarbij naar buiten
wijzen. De sproeier kan met een scherp mesje naar behoefte
worden ingekort en met warmte in positie worden gebracht.
In plaats daarvan kunt u de bescherming inclusief sproeier
middels de injectorplaat en de slangklem op de wielas
bevestigen (onderdeel 14 en 15). Zie punt 7.8 voor meer
bevestigingsmogelijkheden voor de injectorplaat.
De injectorplaat (onderdeel 14) kan gebogen, afgesneden en
geboord worden.
7.4 | Transportslang (onderdeel 13)
Leid de transportslang van de uitvoersproeier naar de
RMV. Snijd de slang af op de juiste lengte. Houd daarbij
rekening met de veerweg. Bevestig de transportslang stevig
met de kabelbinders (onderdeel 12) en de zelfklevende
bevestigingspads (onderdeel 9). De oppervlakken moeten
met de ontvettingsdoek (onderdeel 19) worden ontvet
voordat de zelfklevende bevestigingspads (onderdeel 9)
worden aangebracht.
47
Werbung
