Storingen Verhelpen; Verhelpen Van Storingen - elco VECTRON L 02.120 DUO Betriebsanleitung

Service

Storingen verhelpen

Oorzaken en verhelpen van storingen
Bij storingen moeten de principiële
voorwaarden voor een ordentelijke
werking worden gecontroleerd:
1. Is er stroom aanwezig?
2. Is er stookolie in de tank ?
3. Staan alle afsluiters open ?
4. Zijn alle regel- en
veiligheidstoestellen, zoals
ketelthermostaat,
droogloopbeveiliging,
eindschkelaar etc., ingesteld?
Kan de storing na controle van de
hierboven genoemde punten niet
verholpen worden, de met de
Storing
De brander start niet na het sluiten van
de thermostaat.
De automaat meldt geen enkele
storing.
De brander start bij het onder spanning
plaatsen gedurende zeer korte tijd,
stopt dan en zendt volgend signaal uit:
-
Na uitschakelen door de thermostaat
start de brander niet meer en geeft het
volgende signaal af:
De brander start, schakelt kort na het
onder spanning plaatsen van de
ontstekingstrafo op storing en geeft het
volgende signaal af:
afzonderlijke branderonderdelen
samenhangende functies controleren.
• Op de door de verbrandingsautomaat
afgegeven knippercode letten en de
betekenis aflezen uit onderstaande
tabel.
Met het als toebehoor verkrijgbare
uitleestoestel kan uit de automaat
uitvoerige informatie over de werkings-
en storingsprocessen worden
afgelezen.
De veiligheidsonderdelen mogen niet
worden gerepareerd, maar dienen te
worden vervangen door onderdelen met
hetzelfde nummer.
Oorzaak
Daling of uitval van de netspanning
Geen warmteverzoek door thermostaat
Automaat defect.
De automaat werd opzettelijk
stilgelegd.
Vreemd licht bij voorventilatie-/
voorontstekingstijd
Geen vlam na afloop van de
veiligheidstijd
12/2007 - Art. Nr. 13 023 653A

Uitsluitend originele
vervangingsonderdelen
gebruiken.
Vóór onderhouds- en
schoonmaakwerkzaamheden
stroom uitschakelen.
Verhelpen
Oorzaak voor de daling of uitval
van de netspanning controleren.
Thermostaat controleren.
De automaat vervangen.
De automaat weer ontgrendelen.
Magneetklep vervangen.
Het oliepeil in de tank controleren.
De tank eventueel bijvullen.
De kleppen openen.
Oliedruk en werking van de pomp,
koppeling, filter, magneetklep
controleren.
Ontstekingskring, elektroden en hun
instellingen controleren. Elektroden
reinigen.
Vlambewaker reinigen en vervangen.
Indien nodig, volgende onderdelen
vervangen:
Elektroden,
Ontstekingskabel,
Transformator,
Sproeier.
43