Inbedrijfstelling
Controles vóór de inbedrijfstelling
Instelgegevens
Controle van het mengtoestel
Controles vóór de inbedrijfstelling
Vóór de eerste inbedrijfstelling moeten
de volgende punten worden
gecontroleerd.
• Correcte montage van de brander
volgens de bijgeleverde handleiding.
• Correcte voorinstelling van de brander
conform gegevens insteltabel.
• Instellen van het mengtoestel, juiste
sproeier moet geplaatst zijn.
• De warmtebron moet klaar voor
inbedrijfstelling gemonteerd zijn, de
voorschriften voor de werking van de
warmtebron moeten worden
opgevolgd.
Bra n d e rve rm o g e n
Bra n d e r
1 e tra p
60
L 02.120 DUO
70
90
80
L 02.160 DUO
100
110
100
L 02.210 DUO
125
150
De hierboven opgegeven
instelgegevens zijn basisinstellingen.
De fabrieksinstellingen zijn vet
omkaderd en op een grijse achtergrond.
In normale gevallen kan de brander met
die instellingen in gebruik worden
genomen. Controleer in elk geval
zorgvuldig de instelwaarden. Correcties
in functie van de installatie kunnen nodig
zijn.
Correcte verbrandingswaarden worden
verkregen met gebruik van volgende
sproeiers:
Danfoss 45°S
Steinen 45°S
Fluidics 45°S
B
C
V-L 02.120/160
4
8
V-L 02.210
5
5
• Alle elektrische aansluitingen moeten
correct uitgevoerd zijn.
• Verwarmers en verwarmingssysteem
zijn voldoende met water gevuld,
circulatiepompen zijn in werking.
• Temperatuurregelaar, drukregelaar,
droogloopbeveiliging en andere
eventueel aanwezige beveiligende
begrenzingsvoorzieningen moeten
correct aangesloten zijn en
functioneren.
• Rookgaswegen moeten vrij zijn,
secundaire-luchtinstallatie, indien
aanwezig, in functie.
• Voldoende toevoer van verse lucht
moet gewaarborgd zijn.
Sto o ko lie d e b ie t
kW
kg /h
2 e tra p
1 e tra p
2 e tra p
80
5,1
6,7
100
5,9
8,4
120
7,6
10,1
110
6,7
9,3
140
8,4
11,8
160
9,3
13,5
140
8,4
11,8
170
10,5
14,3
210
12,6
17,7
Controle van het mengtoestel
• Ontstekingskabel aan trafozijde
plaatsen.
• Sproeiertoevoerleiding losmaken.
• De drie dekselbouten W losdraaien.
• Deksel verwijderen en meng-
ontstekingsinstallatie verwijderen.
• Sproeiermaat controleren, zo nodig
conform bovenstaande tabel
vervangen.
• Instelling van het
ontstekingselektrodenblok en de
stuwschijf controleren en zo nodig
instellen.
• Afstand sproeier/stuwschijf
controleren en zo nodig bijstellen.
D
E
1
1
5
3
12/2007 - Art. Nr. 13 023 653A
• Warmteafname moet aanwezig zijn.
• Brandstofopslagtanks moeten gevuld
zijn.
• Brandstofvoerende leidingen moeten
vakkundig gemonteerd, op lekkages
gecontroleerd en ontlucht zijn.
• Meetplaats conform de richtlijnen voor
het meten van rookgas moet
aanwezig zijn, rookgastraject moet
dicht zijn, zodat meetresultaten niet
vervalst worden door vreemde lucht.
Sp ro e ie r
Po m p d ru k
4 5 °S
b a r
Gp h
1 e tra p
2 e tra p
1,35
11
22
1,5
11
22
2
11
21
1,75
11
22
2,25
11
22
2,5
11
22
2,25
11
22
2,75
11
22
3
11
21
Instellingen verbrandingskop
De instelwaarden van de
verbrandingskop (Afstand Sproier
Deflector - Maat B, Afstand Sproier
Ontstekingselektroden - Maat C)
kunnen naar schema worden
gecontroleerd. Beide maten zijn in de
fabriek vooraf ingesteld. Een instelring
zorgt voor de juiste instelling van maat
B. Bij het terugplaatsen van de
stuwschijf na een onderhoud of
sproeiervervanging, kan deze tegen de
instelring 5 pnieuw juist gemonteerd
worden.
L u ch tkle p s ta n d
Ma a t
Y
1 e tra p
2 e tra p
m m
N o k IV
N o k I
20
30
50
30
30
60
35
35
60
25
30
50
30
35
90
35
35
90
15
35
70
20
40
90
35
50
90
39