Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Dubbelpompfunctie / Gebruik Y-Leiding - Wilo CronoLine-IL-E Einbau- Und Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für CronoLine-IL-E:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

H
H
n
max
H
s
s
n
min
Afb. 12: Regelbedrijf
6.3
Dubbelpompfunctie / gebruik
Y-leiding
Afb. 13: Voorbeeld, aansluiting verschil-
druksensor
InterFace-module (IF-module)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CronoLine-IL-E, CronoTwin-DL-E, CronoBloc-BL-E
LET OP:
Voor de vermelde regelingstypen Δp-c en Δp-v is er een verschildruk-
sensor nodig die de werkelijke waarde naar de elektronicamodule stuurt.
LET OP:
Het drukbereik van de verschildruksensor moet overeenkomen met
de drukwaarde in de elektronicamodule (menu <4.1.1.0>).
Regelbedrijf:
Het toerental van de pomp kan op een constant toerental tussen n
en n
worden gehouden (afb. 12). De bedrijfssituatie "Regelbedrijf"
max
deactiveert alle overige regelingstypen.
PID-controle:
Indien de hierboven genoemde standaard regelingstypen niet toege-
past kunnen worden - bijv. als andere sensoren moeten worden
Q
gebruikt of als de afstand van de sensoren tot de pomp zeer groot is
Q
- staat de functie PID-controle (Proportional Integral Differential-
regeling) ter beschikking.
Door de afzonderlijke regelingsaandelen gunstig te combineren, kan
voor de gebruiker een snel reagerende, continue regeling zonder blij-
vende afwijking in gewenste waarden worden gerealiseerd.
Het uitgangssignaal van de geselecteerde sensor kan elke willekeurige
tussenwaarde hebben. De actuele waarde die steeds wordt bereikt
(sensorsignaal), wordt op de statuspagina van het menu in procenten
weergegeven (100 % = maximaal meetbereik van de sensor).
LET OP:
De weergegeven procentuele waarde komt hierbij slechts indirect
overeen met de actuele opvoerhoogte van de pomp(en). Zo kan de
maximale opvoerhoogte bijvoorbeeld al bij een sensorsignaal
< 100 % worden bereikt.
Voor meer informatie over het instellen van het regelingstype en de
bijbehorende parameters, zie hoofdstuk 8 "Bediening" op pagina 216
en hoofdstuk 9.4 "Instelling van het regelingstype" op pagina 233.
LET OP:
De hierna beschreven eigenschappen zijn alleen beschikbaar als de
interne MP-interface (MP = Multi Pump) wordt gebruikt.
• Beide pompen worden door de master-pomp geregeld.
In geval van een storing in de ene pomp draait de andere pomp vol-
gens de door de master voorgeschreven regeling. Indien de master
totaal uitvalt, draait de slave-pomp met noodtoerental.
Het noodtoerental is in het menu <5.6.2.0> instelbaar (zie hoofdstuk
6.3.3 op pagina 202).
• Op het display van de master wordt de status van de dubbelpomp
weergegeven. Bij de slave wordt daarentegen "SL" weergegeven.
• In het voorbeeld in afb. 13 is de master-pomp, gezien in stroomrich-
ting, de linkerpomp. Op deze pomp moet de verschildruksensor wor-
den aangesloten.
De meetpunten van de verschildruksensor van de master-pomp moe-
ten in de desbetreffende verzamelbuis op de zuig- en drukzijde van
de dubbelpompinstallatie liggen (afb. 13).
Voor de communicatie tussen de pompen en het gebouwbeheersys-
teem (BMS, building management system) is een IF-module (toebe-
horen) vereist, die in de klemmenruimte wordt aangesloten (afb. 1).
• De communicatie tussen master en slave vindt plaats via een interne
interface (klem: MP, afb. 27).
• Bij dubbelpompen moet in principe alleen de master-pomp met een
IF-module uitgerust worden.
Nederlands
min
199

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Cronotwin-dl-eCronobloc-bl-e

Inhaltsverzeichnis