Crowcon Xgard Installations- Und Sicherheitsanweisungen Seite 58

Xgard en Xgard IR
3.3 Locatie
De detector moet worden gemonteerd op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. De locatie van detectors moet worden bepaald na
advies van experts met specialistische kennis van de eigenschappen en dispersie van
het gas, de procesapparatuur in de fabriek en veiligheids- en technische problemen.
Zodra overeen-stemming is bereikt over de locatie van de sensors moet hier een
aantekening van worden gemaakt.
Richtlijnen voor het selecteren en plaatsen van gasdetectors worden gegeven in BS EN
60079-29-2:2015 'Explosive atmospheres. Gas detectors. Selection, installation, use
and maintenance of detectors for flammable gases and oxygen'.
3.4 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geplaatst met de sensor naar beneden
gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sinter/sensor achterblijven en wordt
de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Let er bij het plaatsen van aluminium
Xgard-versies op dat geverfde oppervlakken van de aansluitkast en de sensorhouder
niet worden beschadigd.
3.5 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van de
regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische eisen van
de detector.
Crowcon beveelt het gebruik aan van bekabeling met staaldraadomvlechting; er moeten
geschikte explosieveilige wartels worden gebruikt voor Xgard-types 2, 3, 4, 5 en IR.
Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar
zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
Er moeten afgeschermde kabels worden gebruikt die aan één uiteinde zijn geaard om
het risico op signaalinterferentie te vermijden.
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm 2 .
De maximale kabelafstanden kunnen worden berekend, waarbij rekening moet worden
gehouden met: de weerstand van de gebruikte kabel, de toevoerspanning, de minimale
werkspanning van de Xgard-detector. Voor Xgard type 1 moeten ook de barrière-ei-
genschappen en kabelcapaciteit en -inductie in overweging worden genomen. De vol-
ledige Xgard-handleidingen die beschikbaar zijn via de website van Crowcon bevatten
voorbeelden.
3.6 Aansluitingen en aardingsvereisten
Aansluitingen worden gemaakt via de kroonsteen die op de PCB van de versterker is
gemonteerd in de aansluitkast. Bij het aansluiten van de detector moet op de juiste
polariteit worden gelet om apparatuur te bedienen.
56