Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Meetmodus Starten; Alarmen; Specifieke Modus - Dräger X-am 3500 Gebrauchsanweisung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für X-am 3500:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 5
|
nl
Bedrijf
– IP-waarden impliceren niet dat het apparaat gas
detecteert gedurende en na blootstelling aan deze
omstandigheden. Controleer bij stofafzettingen en
onderdompeling in water/blootstelling aan een waterstraal
de kalibratie en de correcte werking van het apparaat.
Bij overbegassing die het meetbereik van de sensor
overschrijdt, moeten het nulpunt en de gevoeligheid worden
gecontroleerd en zo nodig worden bijgesteld.
De PEAK-, STEL- en TWA-evaluaties worden onderbroken
als het menu wordt geselecteerd of in de specifieke modus
Lekdichtheidstest van de pomp. Voor een foutloze berekening
van de evaluaties mag het gasmeetinstrument alleen in de
normale meetmodus worden gebruikt. De selectie van het
Quick-menu heeft geen invloed op de PEAK-, STEL- en TWA-
evaluaties.
Als het gasmeetinstrument wordt gebruikt voor offshore
toepassingen, moet een afstand van minimaal 5 m tot
kompassen worden aangehouden.

4.7.1 Meetmodus starten

Tijdens de normale meetmodus worden de meetwaarden voor
elk meetgas weergegeven (zie uitklappagina grafiek E). Met
regelmatige intervallen klinkt het bedrijfssignaal
(configureerbaar) en de groene LED pulseert (bijv. optisch
bedrijfssignaal of functie D-Light).
Bij over- of onderschrijding van een meetbereik, wordt in
plaats van de meetwaarden het betreffende symbool getoond.
Voor meer informatie, zie het volgende hoofdstuk: "Betekenis
van de symbolen", pagina 126
Treedt er tijdens de meetmodus een gebeurtenis op (bijv. een
alarm), wordt (evt. na bevestiging van de gebeurtenis) het
bijbehorende symbool in de statusbalk getoond.
4.7.1.1 Meetkanaal weergeven
Om een afzonderlijke meetkanaal weer te geven:
1. In de meetmodus
selecteren.
2. Met ▲ of ▼ de afzonderlijke meetkanalen weergeven.
3.
selecteren om naar het meetkanaaloverzicht terug te
keren.
4.7.1.2 Gebeurtenisrapport oproepen
Zodra het gasmeetinstrument uit- en weer ingeschakeld
wordt, wordt het gebeurtenisrapport gewist.
De volgende gebeurtenissen worden geteld en weergegeven:
A1/A2, STEL, schokken en stoten, foutieve wachtwoord
invoer.
Om het gebeurtenisrapport op te roepen:
> Info > Apparaatinformatie
1. In de meetmodus
selecteren.
2. Met ▲ of ▼ door de pagina's naar het gebeurtenisrapport
bladeren.
Een foutieve aanmelding wordt pas na 5 foute pogingen
door het symbool
aangegeven.
130
4.7.1.3 Pomp activeren
Om in de (normale) meetmodus de pomp te activeren:
1. Pompadapter op de schroefdraadbus op de
bovenbehuizing plaatsen, uitlijnen en vastdraaien.
Controleer of de pompadapter correct is bevestigd.
Voorkom verkantelen van de pompadapter. Het
gasmeetinstrument schakelt automatisch in de
pompmodus, zodra de pompadapter is gemonteerd.
 De lekdichtheidstest start automatisch.
2. Zodra de lekdichtheidstest wordt weergegeven, dan
binnen 60 s de aanzuigopening van de sonde of de slang
net zo lang afsluiten tot de lekdichtheidstest is uitgevoerd.
3. Aanzuigopening vrijgeven.
● Lekdichtheidstest geslaagd: Meting wordt gestart.
● Lekdichtheidstest niet geslaagd: Toebehoren en
pompadapter controleren en lekdichtheidstest
herhalen.
4. Let op de spoeltijden. Voor meer informatie, zie het
volgende hoofdstuk: "Bijzondere kenmerken bij de meting
met pomp", pagina 132

4.7.2 Alarmen

Als een alarm wordt gegeven, worden de betreffende
meldingen, het optische-, vibratie- en evt. het akoestische
alarm geactiveerd (configureerbaar). Voor meer informatie,
zie het volgende hoofdstuk: "Alarminstellingen
(fabrieksinstelling)", pagina 139
Om een alarm te bevestigen:
1.
selecteren.

4.7.3 Specifieke modus

Als er sprake is van een specifieke modus, is het
bedrijfssignaal gedeactiveerd. Een specifieke modus wordt
door de volgende optische signalen weergegeven:
– Gele LED knippert - specifieke modus Opwarmen 1
– Gele LED brandt continu - specifieke modus algemeen
Tijdens een specifieke modus vindt er geen alarmering plaats.
Uitzondering: De kalibratieadapter is in de meetmodus
gemonteerd. In dit geval vindt er nog steeds alarmering
plaats, voor zover het meetgas tot de sensoren kan
doordringen.
De specifieke modus wordt beëindigd als de potentiële fout
wordt verholpen, door over te schakelen naar de normale
meetmodus, indien het gasmeetinstrument storingsvrij is, of
automatisch na ca. 1 minuut.
WAARSCHUWING
Foutieve meting!
Een gemonteerde kalibratieadapter blokkeert de vrije
gasdiffusie naar de sensoren. De correcte meting en
alarmering is niet langer gewaarborgd.
► Een actieve gassing van de sensoren is dwingend
noodzakelijk (bijv. testgascilinder met drukregelaar, flow
0,5 L/min).
Gebruiksaanwijzing
®
|
X-am
3500

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis