Opzetstuk Boomzaag (05); Geleiderail En Zaagketting Mon- Teren (16-20); Spannen En Ontspannen Van De Zaagketting (17); Opzetstuk Heggenschaar (14,15) - AL-KO Multitool BC 260 MT Betriebsanleitung

Brandstof en hulpvloeistoffen

6. De bevestigingsmoer (13/7) vastdraaien op
de centreerpen van de aandrijfas (13/1).
Daartoe de inbussleutel (13/3) in de daarvoor
bedoelde boring plaatsen en de sleutel links-
om aanhalen.
7. De moer (13/7) met de splitpen (13/8) borgen.
8. De kleinere snijbeveiliging weer op de af-
schermkap monteren.
4.3

Opzetstuk boomzaag (05)

4.3.1 Geleiderail en zaagketting monteren
(16-20)
VOORZICHTIG! Letselgevaar door zaag-
ketting. De snijranden van de zaagketting zijn
zeer scherp en kunnen, bij het hanteren van de
zaagketting snijletsel veroorzaken. Denk voor alle
werkzaamheden aan de kettingzaag aan het vol-
gende:
■
Schakel de motor uit.
■
Draag veiligheidshandschoenen.
1. Bevestigingsmoer (16/1) van het kettingwiel-
deksel (16/2) los (16/a). Bevestigingsmoer en
kettingwielafdekking verwijderen.
2. Kettingspanschroef (17/1) met de schroeven-
draaier op het combisleutel losdraaien. Ket-
tingspanbout zolang linksom draaien tot de
kettingspantap (17/2) zich aan de achterste
schroefdraad bevindt.
3. Leg de zaagketting om het zaagblad:
■
De tanden (18/1) van de zaagketting
(18/2) moeten aanliggen bovenop het
zaagblad en moeten richting het zaag-
bladeinde (18/3) wijzen (18/a).
Let op: Let op een correct gemonteerde
ketting!
■
Zaagketting (18/2) in de groef (18/4) van
de geleidingsrail plaatsen en volledig om
de geleiderail heen leiden.
4. Leg het zaagblad met gemonteerde zaagket-
ting in de geopende behuizing:
■
Leg de zaagketting (19/1) om het ketting-
wiel (19/2).
■
Geleiderail (19/3) zodanig uitlijnen dat de
geleidepen (19/4) in het langwerpige gat
(19/5) van de geleiderail valt.
■
Geleiderail (19/3) zodanig uitlijnen dat de
kettingspantap (19/6) in een van de twee
kettingspanopeningen valt.
■
Zaagketting (19/1) zodanig uitlijnen dat
hij in de groef van de geleiderail (19/3) en
tegen het aandrijfkettingwiel (19/2) ligt.
442961_a
5. Kettingwielafdekking (16/2) plaatsen en met
bevestigingsmoer (16/1) aandraaien (16/b).
6. Afdekking (16/2) weer aanbrengen en de be-
vestigingsmoer (16/1) handvast aandraaien.
7. Zaagketting spannen.
4.3.2 Spannen en ontspannen van de
zaagketting (17)
OPMERKING De zaagketting is correct
gespannen wanneer deze:
■
aanligt tegen de onderkant van het zaagblad
en met de hand kan worden doorgetrokken.
■
in het midden van het zaagblad ongeveer 3 -
4 mm omhoog kan worden getild.
1. Bevestigingsmoer van de afdekking iets los-
draaien.
2. Zaagketting spannen, hierbij de combisleutel
gebruiken:
■
Zaagketting spannen: Draai de ket-
tingspanschroef (17/1) rechtsom (17/a).
■
Zaagketting ontspannen: Kettingspan-
schroef (17/1) tegen de klok in draaien
(17/b).
3. Controleren van de kettingspanning (zie
Hoofdstuk 7.3.2 "Kettingspanning controle-
ren", pagina 60). Herhaal, indien nodig, de
hierboven vermelde stappen.
4.4

Opzetstuk heggenschaar (14,15)

De helling van het opzetstuk heggenschaar kan
voor de optimale toepassing worden versteld.
1. Verstelhendel (14/1) loszetten.
2. Het apparaat in de gewenste stand kantelen
(14/a).
3. Verstelhendel (14/1) vastzetten.
4. Alvorens te gaan werken de beschermrails
(15/1) afnemen (15/a).
5 BRANDSTOF EN
HULPVLOEISTOFFEN
LET OP! Gevaar voor beschadiging van de
motor. Het gebruik van zuivere benzine leidt tot
beschadiging van de motor tot het uitvallen van
de motor toe. In dergelijke situaties kunnen bij de
fabrikant geen aanspraken worden gemaakt op
garantie.
■
Gebruik in de motor altijd een benzine-olie-
mengsel met de voorgeschreven mengver-
houding.
57