Test Van De Druksensoren; Testen Van De Weegeenheid - Stryker FLUID SAFE Handbuch

Jaarlijkse inspectie
Afb. 10-3 Positie van de druksensoren
Microschakelaar
(1)
NL
Bovenste druksensor
(2)
Onderste druksensor
(3)
42

10.4 Test van de druksensoren

Bij deze test wordt gecontroleerd of de druksensoren goed werken. De positie
van de druksensoren ziet u in Afb. 10-3.
1. Trek de drukkamer uit de pompkop.
2. Druk de microschakelaar (1) op de pompkop in en houd deze ingedrukt.
3. Start de pomp.
4. Raak, met ingedrukte microschakelaar (1), de bovenste druksensor (2)
lichtjes met uw vinger aan.
5. Op het werkelijke druk-display knippert E01.
6. Laat de druksensor (2) weer los.
7. Schakel het apparaat uit en opnieuw in.
8. Herhaal de test met de onderste druksensor (3).
De test van de druksensoren is daarmee afgesloten.

10.5 Testen van de weegeenheid

Met behulp van het gebruikersmenu (zie Hoofdstuk 5.13 Oproepen/instellen van
het gebruikersmenu, pagina 28, onder P05) kunt u de gewichtmeting van de
weegeenheid controleren.
1. Ontlast de weegeenheid.
2. Kies in het gebruikersmenu P05.
3. Op het Deficit-display verschijnt 0, op het werkelijke druk-/streefdrukdisplay
verschijnt 0.00.
4. Plaats of hang een vast gewicht tussen 1 en 5 kg op de weegeenheid.
5. Op het Deficit-display wordt het gewicht dat zich op de weegeenheid bevindt
weergegeven. Wordt daarbij een verschil van ± 0,01 kg vastgesteld, dan moet
een servicemonteur de weegeenheid opnieuw kalibreren.
6. Verlaat het gebruikersmenu.
7. Ontlast de weegeenheid.
De controle van de weegeenheid is daarmee afgesloten. Noteer in het
testprotocol aan het einde van het handboek dat de tests met succes werden
uitgevoerd.
(1)
(2)
(3)