Herunterladen Diese Seite drucken

Doseermedium - Grundfos DMX 221 Installations- Und Bedienungsanleitung

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 122

9.2 Doseermedium

Kenmerken van doseermedium
Het doseermedium moet de volgende basiseigenschappen hebben:
vloeibaar
niet-ontvlambaar.
Voor pompen met ingebouwd veiligheidsventiel moet het doseermedium tevens de volgende ei-
genschappen hebben:
niet-kristaliserend.
Controleer of het doseermedium niet bevriest of kookt onder de bedrijfsomstandigheden.
Neem in geval van vragen over de materiaalbestendigheid en geschiktheid van de pomp voor een
specifiek doseermedium contact op met Grundfos.
Gemiddelde temperatuur voor pompen met doseerkop van PVC
Maximale tegendruk
Max. 12 bar
Max. 16 bar
Mediumtemperatuur voor pompen met doseerkop van roestvast staal
Maximale tegendruk
Max. 16 bar
Voor SIP of CIP toepassingen (tot 2 bar, maximaal 15 minuten)
Mediumtemperatuur voor pompen met doseerkop van PP
Maximale tegendruk
Max. 10 bar
Mediumtemperatuur voor pompen met doseerkop van PVDF
Maximale tegendruk
Max. 9 bar
Max. 10 bar
Max. 16 bar
Maximum viscositeit
De waarden zijn van toepassing op doseermedia met de volgende eigenschappen:
Newtoniaanse vloeistof
niet ontgassende en niet abrassieve vloeistof.
Parameter
Maximum viscositeit
Gerelateerde informatie
• 9.3.4 Aanzuighoogte
• https://en.wikipedia.org/wiki/Newtonian_fluid
Mediumtemperatuur
0-40 °C
0-20 °C
Mediumtemperatuur
0-40 °C
Mediumtemperatuur
-10 tot +70 °C
-10 tot +60 °C
-10 tot +20 °C
Waarde
100-400 mPa s (afhankelijk van het pomptype)
DMX 221 | | 639
Mediumtemperatuur
-10 tot +70 °C
max. 145 °C

Werbung

loading