Problemen Met Het Product Opsporen; De Doseerpomp Werkt Niet; De Doseerpomp Zuigt Niet Aan; Geen Doseerdoorstroming - Grundfos DMX 221 Installations- Und Bedienungsanleitung

8. Problemen met het product opsporen

8.1 De doseerpomp werkt niet

Oorzaak
De pomp is niet aangesloten op de voedingsspanning.
Onjuiste voedingsspanning.
Elektrische storing in de motor of de besturingseenheid
van de pomp.
De niveausensor in de toevoertank heeft de pomp gestopt
omdat de tank leeg is.
De membraanbreuksensor heeft de pomp uitgeschakeld
omdat er een lekkage is.

8.2 De doseerpomp zuigt niet aan

Oorzaak
De zuigleiding lekt.
De zuigleiding is te klein of te lang.
De zuigleiding is verstopt.
Het voetventiel is bedekt door afzet-
ting.
De zuigleiding is geknikt.
De ventielen bevatten kristallijne afzet-
tingen.
Het doseermembraan is gebarsten.

8.3 Geen doseerdoorstroming

Oorzaak
Er bevindt zich lucht in de zuigleiding en
de doseerkop.
De instelknop voor de slaglengte is inge-
steld op nul.
De viscositeit van het doseermedium is te
hoog.
De ventielen bevatten kristallijne afzettin-
gen.
De ventielen zijn niet correct gemonteerd. Monteer de onderdelen van de ventielen in de juiste
Het inspuitpunt is geblokkeerd.
De leidingen en randapparaten zijn niet
correct geïnstalleerd.
Oplossing
Sluit de voedingskabel aan.
Vervang de doseerpomp.
Retourneer de pomp voor reparatie.
Vul de tank opnieuw en schakel de
pomp in.
Vervang het membraan en schakel
de pomp in.
Oplossing
Controleer de zuigleiding, dicht deze af of vervang de
leiding.
Controleer aan de hand van de specificaties van Grund-
fos en pas de zuigleiding aan de specificaties aan.
Reinig of vervang de zuigleiding.
Reinig het voetventiel.
Verwijder de afzetting uit de tank of verkort de zuiglei-
ding.
Installeer de zuigleiding op de juiste wijze. Controleer
op schade.
Reinig de ventielen.
Vervang het doseermembraan.
Oplossing
Wacht totdat de pomp ontlucht is.
Draai aan de instelknop voor de slaglengte.
Controleer of de doseerpomp en de installatie ge-
schikt zijn voor de viscositeit van het doseermedium.
Reinig de ventielen.
volgorde. Zorg voor de juiste stromingsrichting.
Zorg voor de juiste stromingsrichting (injectie-unit).
Verwijder de verstopping.
Installeer de leidingen en randapparaten op de juiste
wijze. Zorg voor een vrije doorgang.
DMX 221 | | 636