6.1.5
Pomp uitschakelen
1.
Sluit de kraan in de persleiding.
2.
Schakel de motor uit.
Bij een langere periode van stilstand:
1.
Sluit de kraan in de zuigleiding.
2.
Sluit de extra aansluitingen.
Bij bevriezingsgevaar
1.
Maak pomp en leidingen leeg.
2.
Sla de pomp en leidingen die kunnen bevriezen op in een
droge, vorstvrije ruimte.
6.2
Buitenbedrijfstelling
Zie voor de voorwaarden voor buitenbedrijfstelling "Pomp
uitschakelen" op bladzijde 29
LET OP
Bij een periode van stilstand langer dan een jaar moeten de
rubberen onderdelen worden vervangen.
6.2.1
De pomp/installatie blijft gemonteerd
Schakel de pomp/installatie bij een langere periode van
stilstand regelmatig in (eenmaal per 1 tot 3 maanden).
Schakel de pomp na circa 5 minuten weer uit.
Op deze manier worden afzettingen in de pomp/installatie
voorkomen.
LET OP
Beschadiging van de pomp/installatie door droogloop!
Zorg dat de pomp/installatie altijd met water is gevuld.
6.2.2
De pomp/installatie wordt gedemonteerd en opgeslagen
Maak de pomp/installatie leeg. Zie hoofdstuk 8.3 op bladzijde
37
Reinig en droog de pomp/installatie.
Sla de pomp/installatie op. Zie hoofdstuk 4.3 op bladzijde 20
04|2019
Inbedrijfstelling/Buitenbedrijfstelling
NL 29