5.2
Leidingen
5.2.1
Leidingen dimensioneren
Te lange zuigleidingen hebben aanzienlijke nadelen:
•
Een hogere weerstand, waardoor slechter aanzuigen en een
grotere kans op cavitatie.
Het rechte leidingstuk direct voor de zuigflens moet een lengte
hebben van tenminste tweemaal de binnendiameter van de
zuigflens.
Bij langere leidingen dient men rekening te houden met
wrijvingsverlies.
De nominale diameters van de leidingen moeten
overeenkomen met de pompaansluitingen.
Zorg dat de maximale stromingssnelheden niet worden
overschreden.
– Zuigleiding: 1,5 m/s
– Persleiding: 2,5 m/s
5.2.2
Leidingen aanleggen
Houd zuig- en persleiding zo kort en recht mogelijk.
Plotselinge veranderingen in diameter en richting vermijden.
Leg de zuigleiding onder het waterniveau.
Zuigleiding op de volgende manier aanleggen om
luchtzakvorming te vermijden:
– Bij toeloopbedrijf: continu dalend.
– Bij aanzuigbedrijf: continu stijgend.
Wanneer verstopping, bijvoorbeeld door stro of gras niet uit
te sluiten is, een filter bij de toevoer of in de zuigleiding
inbouwen.
Afhankelijk van het pomptype en installatie een terugslagklep
inbouwen.
Installeer in zowel zuig- als persleiding een afsluiter.
Voorkom het plotseling sluiten van afsluiters. Eventueel
drukstootdempers of windhelm inbouwen.
Controleer de zuigleiding op lekkage.
Om overmatige drukverliezen te voorkomen, moeten
adapters naar grotere diameters zijn uitgevoerd met een
verloophoek van ca. 8°.
Door het leidingsysteem mogen geen krachten en koppels op
de pomp worden uitgeoefend.
04|2019
Installatie
NL 23