MC Crypt L4S Bedienungsanleitung Seite 61

6. Aansluitingen en bedieningselementen
8) EFF-regelaar
De EFF-regelaar dient voor het mixen van een afzonderlijk EFFECT-somsignaal (uitgangssignaal) op de
EFFECT-bus. Het signaal voor de EFF-regelaar wordt na de kanaalregelaar (POST-fader) verlaagd. Een veran-
dering op de kanaalfader beïnvloedt het EFFECT-uitgangssignaal. Dit maakt deze regelaar geschikt voor de aan-
sturing van een effectapparaat. Als terugweg voor het bewerkte EFFECT-signaal kunnen de normale kanaalin-
gangen (mono en stereo) worden gebruikt.
Het signaal aan de EFFECT-bus kan niet met de interne effectgenerator worden
bewerkt.
Als de terugweg van het EFFECT-somsignaal via een kanaal gebeurt, dan moet de EFF-regelaar
van het kanaal in de linkeraanslag staan. Als de EFF-regelaar niet in de linkeraanslag is
geplaatst, bestaat het gevaar voor terugkoppeling.
9) Kanaalfader
Via de kanaalregelaar wordt het niveau van het mono-/stereokanaal t.o.v. het globale signaal (MAIN-uitgang)
ingesteld. De kanaalregelaar dient altijd op stand "-∞" te worden gezet wanneer het kanaal niet wordt gebruikt.
10) PEAK-LED
Aan de PEAK LED kan het ingangsniveau van het mono-/stereokanaal visueel worden gecontroleerd. Om een
oversturing of vervorming van het signaal te voorkomen, dient het oplichten van de PEAK LED te worden voor-
komen. Draai de GAIN-regelaar terug en controleer, indien nodig, de instelling van de equalizerregelaar van het
kanaal.
11) PHANTOM-schakelaar
Voor het gebruik van een condensatormicrofoon kan op de MIC XLR-bussen een fantoomspanning worden
geschakeld. Met deze schakelaar wordt de PHANTOM-spanning +48V voor alle MIC-bussen in- resp. uitgescha-
keld. Als voor het gebruik van de microfoon geen fantoomspanning nodig is, kunt u deze voor het aansluiten uit-
schakelen. Druk op de toets om de fantoomspanning in te schakelen. De +48V LED gaat branden wanneer de
PHANTOM-spanning is ingeschakeld.
Gebruik de PHANTOM-spanning alleen voor condensatormicrofoons. Gebruik voor de aansluit-
ing van een condensatormicrofoon alleen symmetrische kabels.
12) Stereoingang
Het stereokanaal is met twee symmetrische (balanced) 6,3mm LINE-klinkbussen uitgerust waarop een apparaat
met een STEREO-LINE-uitgang kan worden aangesloten. Deze bus kan ook met niet-symmetrische (unbalan-
ced) klinkstekkers worden gebruikt. Houd in dit geval de kabellengtes kort om het gevaar van mogelijke uitwendi-
ge storingsinvloeden te vermijden.
13) CD/TAPE INPUT-bus (cinch)
Aan deze niet-symmetrische cinch-ingangsbussen worden overwegend de uitgangen van een opnameapparaat
(vb. cd-recorder) aangesloten. Deze ingang kan echter ook als bijkomende stereo-ingang, vb. voor de aansluiting
van een cd-speler worden gebruikt.
61