Tijdens het zoeken van de middenlijn knip-
pert de indicatie nivelleerwaarschuwing
37 .
De indicaties voor Centre-Line-modus 42
brandt permanent.
Zodra de laserstraal het ontvangstveld 26
raakt, weerklinkt tot het vinden van de
middenlijn een tjilpend geluid.
De snelheid waarmee de rotatiekop bewogen wordt, wordt af-
geremd zodra de laserstraal het ontvangstveld 26 raakt.
Na het vinden van de middenlijn schakelt het meetgereed-
schap de Centre-Line-modus automatisch uit.
– Voor het afbreken van de Centre-Line-modus tij-
dens het zoeken drukt u op de toets Centre-Line-
modus 19.
of
– Druk tegelijk op de hellingstoetsen 18 en 20
voor het activeren van de automatische nivelle-
ring.
Vinden van de middenlijn versnellen
Het zoeken van de middenlijn begint altijd met een beweging
naar rechts van de rotatiekop. Is de positie van de laseront-
vanger links van de middenlijn bekend en bevindt de laser-
straal zich nog niet in het ontvangstveld, dan kan de beweging
van de laserstraal omgedraaid worden.
– Druk gedurende ca. 2 s op de toets Centre-Line-
modus 19.
De rotatiekop wordt automatisch naar rechts be-
wogen.
– Druk op de hellingstoets 18.
De rotatiekop wordt naar links bewogen.
Indicatie relatieve hoogte (zie afbeelding F)
De afstand tussen rotatieniveau en mid-
denlijn wordt aan het display als absolute
waarde (in [mm] of [inch]) weergegeven.
Zie ook „Indicatie van de eenheden instel-
len", pagina 141.
Werkzaamheden met laserontvanger
Bij metingen buiten en over grotere afstanden binnenshuis
gebruikt u voor het vinden van de laserstraal de laserontvan-
ger.
– Plaats de laserontvanger zodanig dat de laserstraal het
ontvangstveld 26 kan bereiken.
Bosch Power Tools
Radioverbinding tussen meetgereedschap en afstandsbe-
diening/laserontvangers
Wordt een draadloze verbinding tussen meetgereedschap en
laserontvanger tot stand gebracht, dan fungeert de laseront-
vanger als afstandsbediening.
Bijkomend gebruikte laserontvangers zijn zuivere laseront-
vangers.
– Schakel het meetgereedschap en de laserontvanger uit.
– Steek de laserontvanger in het laad-/bewaarstation 6.
– Druk op de aan-/uittoets 17.
– De indicatie radioverbinding 33 wordt weerge-
geven en wijst op de afstandsbedieningsfunctie
aan de laserontvanger.
Instellingen, zoals meetnauwkeurigheid of signaaltoon kun-
nen voor elke laserontvanger individueel ingesteld worden.
Wordt de laserontvanger met afstandsbedieningsfunctie uit-
geschakeld, schakelt het meetgereedschap uit. De extra lase-
rontvangers moeten elk afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Wordt de radioverbinding onderbroken, knippert
bovenop een signaaltoon de indicatie radioverbin-
ding 33.
Hierdoor wordt gesignaleerd dat waarschuwingsin-
dicaties (bijv. diefstal, anti-drift, kalibratie) niet
weergegeven worden en het meetgereedschap
niet meer op afstand bediend wordt.
Opmerking: De rustmodus van het meetgereedschap kan al-
leen door het indrukken van de toets rustmodus 21 aan de la-
serontvanger met afstandsbedieningsfunctie gedeactiveerd
worden.
Signaaltoon/volume instellen
De positie van de laserstraal op het ontvangstveld 26 kan
door een geluidssignaal worden aangegeven.
U kunt tussen twee volumes kiezen of de signaaltoon uitscha-
kelen.
De standaardinstelling in de toestand bij levering is
[normale signaaltoon].
– Druk zo vaak op de toets signaaltoon/volume 24
tot de gewenste instelling bereikt is.
geen indicatie: signaaltoon uit
Normale signaaltoon
Luide signaaltoon
De instelling voor signaaltoon/volume wordt bij het uitschake-
len opgeslagen
Instelling van de indicatie middenlijn kiezen
U kunt vastleggen met welke nauwkeurigheid de positie van
de laserstraal op het ontvangstveld als „in het midden" weer-
gegeven wordt.
De standaardinstelling in de toestand bij levering is
[Meetnauwkeurigheid „gemiddeld/3 mm"].
Nederlands | 137
2 610 031 676 | (15.7.14)