D) Bereiktest; E) De Eerste Vaart - Reely Mini Mono Bedienungsanleitung

d) Bereiktest

Vóór de eerste uitvaart moeten de rijaccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de fabrikant
opgeladen worden.
Doe een bereiktest van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en vervolgens de ontvanger in werking. Contro-
leer nu met een helper het bereik van uw afstandsbediening, waarbij de helper uw bedrijfsklaar modelschip in de hand
houdt en u steeds verder van het model gaat wegstaan. De besturing moet zonder storing werken op een afstand van
tenminste 50 meter. Raadpleeg hiervoor ook de voorschriften in de handleiding van de afstandsbesturing.
Let op!
Door de draaiende scheepsschroef bestaat er ernstig verwondingsgevaar! De helper moet het modelschip
zo houden dat de scheepsschroef (en ook het roer) vrij kan bewegen.

e) De eerste vaart

De stuurelektronica is af fabriek geprogrammeerd voor het vooruit varen van het model. Houd bij uw vaar-
maneuvers ook rekening met het feit dat u, anders dan in vb. een auto niet over een achteruitrijfunctie
beschikt.
Het varen is slechts toegelaten wanneer de romprug is bevestigd. Hiervoor moet voor elke vaart de romprug met een
paar stukjes doorzichtige kleefband langs alle kanten aan de romp worden bevestigd. Anders kan opspattend water
in het schip binnendringen en de afstandsbedienings- en aandrijvingsonderdelen vernietigen. Verlies van waarborg/
garantie!
De rijregelaar in het model heeft omwille van veiligheidstechnische redenen een geïntegreerde onderspannings-
herkenning voor de rijaccu. Bij een vermindering van het motorvermogen om een schadelijke diepontlading van de
rijaccu te vermijden, zou het model mogelijks onbestuurbaar in het water drijven en eventueel verloren gaan. Onder-
breek daarom tijdig, ten laatste na een vaartijd van 4 tot 6 minuten (afhankelijk van de vaarstijl en de gebruikte accu)
het varen om met eigen kracht de oever te bereiken en een diepontlading van de rijaccu te vermijden.
Het uitvaren in ongunstige omstandigheden, zoals sterke wind en hoge golven, zijn niet toegestaan en kunnen tot
verlies van het model leiden.
Als u tijdens het varen ongewone geluiden of een plots toerental- of snelheidsverlies vaststelt, moet het varen onmid-
dellijk worden beëindigd en naar de oorzaak worden gezocht. Mogelijks heeft zich vb. zeegras rond de scheeps-
schroef gewikkeld, wat de aandrijving bemoeilijkt of bijna tot stilstand kan brengen. Deze omstandigheid zou bij een
verder gebruik tot vernietiging van aandrijvingscomponenten leiden. Verlies van waarborg/garantie!
Controleer voor elke vaart de werking van de waterkoeling. Hiervoor kan vb. lucht in het buisje aan de inlaat van de
waterkoeling (zie afbeelding 3, pos. 4) worden geblazen. De lucht (resp. het water tijdens het varen) moet via de
scheepsromp gemonteerde uitlaat worden geloosd.
Vaar nooit met een verstopte of omwille van een geknikte leiding niet werkende waterkoeling. Neem hierbij ook de
gleuf van het roer in acht (afbeelding 3, pos. 5). Deze gleuf is de waterinlaat van de waterkoeling. Voor een functi-
onerende waterkoeling moet deze altijd vrij zijn van vuil. De motor kan anders oververhitten en beschadigd raken.
Verlies van waarborg/garantie!
Plaats het model voorzichtig en horizontaal in het water. Let daarbij op dat de scheepsschroef niet aan de grond loopt
en vrij kan draaien. Een schuine stand naar links is normaal aangezien het hoogwaterkanaal zich met een beetje
water vult.
88