Bij
werkzaamheden
sproeivoorzetapparaten alsook bij tijdelijk gebruik in
de buitenlucht moet het apparaat absoluut middels een
aardlekschakelaar met een afschakelstroom van 30
mA of minder worden aangesloten.
Defecte elektrische aansluitkabel.
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Drukpunten, als aansluitkabels door venster- of
deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of
geleiding van het netsnoer.
• Snijplekken omdat over het netsnoer is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit de
wandcontactdoos is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren het netsnoer niet
op het stroomnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE-
en
DIN-voorschriften
uitsluitend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding vermeld
staan.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 230 V~ zijn.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties
Aansluitingen en reparaties van de elektrische
apparatuur mogen uitsluitend door een elektromonteur
worden uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
62 | NL
met
spuit-
en
voldoen.
Gebruik
www.scheppach.com
11. Reiniging, onderhoud, opslag en
bestelling van reserveonderdelen
m Let op!
Trek bij reinigings- en montagewerkzaamheden
altijd de stekker uit het stopcontact! Gevaar voor
verwonding door stroomstoten!
m Let op!
Wacht tot het apparaat volledig is afgekoeld! Gevaar
voor brandwonden!
m Let op!
Voorafgaand
aan
onderhoudswerkzaamheden
drukloos worden gemaakt! Gevaar voor letsel!
11.1 Reiniging
• Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiesleuven
en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij mogelijk zijn.
• Wij adviseren om het apparaat direct na elk gebruik
te reinigen.
• Wrijf het apparaat met een schone doek schoon of
blaas het met perslucht bij een lage druk uit.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek
en
wat
zachte
reinigings- of oplosmiddelen. Hierdoor kunnen
de kunststofonderdelen van het apparaat worden
aangetast. Let op dat er geen water in het apparaat
terecht komt.
• Slang en spuitgereedschap moeten voor reiniging
van de compressor worden losgekoppeld. De
compressor mag niet met water, oplosmiddelen of
soortgelijke worden gereinigd.
11.2 Onderhoud van het drukvat (afb. 4)
m Let op! Om het drukvat (7) in goede staat te
houden, moet u na elk gebruik het condenswater
aftappen door de aftapplug (11) te openen.
Maak eerst de keteldruk drukloos met behulp van de
snelkoppeling (2). De aftapplug wordt geopend door
hem linksom te draaien (vanaf de onderzijde van de
compressor gezien), zodat het condenswater volledig
uit het drukvat kan wegstromen. Draai vervolgens
de
aftapplug
weer
vast
vóór elk gebruik het drukvat op roestvorming en
beschadigingen.
De compressor mag niet gebruikt worden als het
drukvat beschadigd of roestig is.
alle
reinigings-
en
moet
het
apparaat
zeep.
Gebruik
geen
(rechtsom).
Controleer