Herunterladen Diese Seite drucken

EINHELL TC-SB 200 + Originalbetriebsanleitung Seite 111

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für TC-SB 200 +:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
6.3 Schuine sneden (afb. 4)
Om schuine zaagsneden parallel aan het zaaglint
(26) te maken, kunt u de zaagtafel (15) kantelen
van 0° - 45°.
Draai de vleugelgreep (18) en snelspanhen-
del (20) los.
Kantel de zaagtafel (15) naar voor tot de
gewenste hoek op de schaalverdeling (16) is
ingesteld.
Draai de vleugelgreep (18) en snelspanhen-
del (20) weer vast.
Waarschuwing! Klem de zaagtafel altijd ste-
vig vast met beide grepen - vleugelgreep (18)
en snelspanhendel (20).
Voorzichtig! Bij gekantelde zaagtafel (15)
moet de parallelle geleider (24) in aanvoer-
richting aan de rechterkant van het zaaglint
(26) aan de omlaag gerichte zijde worden
aangebracht (indien mogelijk vanwege de
breedte van het werkstuk) om het werkstuk te
beveiligen tegen wegglijden.
7. Bedrijf
Waarschuwing!
Na elke nieuwe instelling raden wij aan eerst
proef te zagen om de ingestelde maten te
controleren.
Bij het zagen moet de bovenste zaaglint-
geleider (11) altijd zo dicht mogelijk bij het
werkstuk worden geplaatst (zie 5.5)
Het werkstuk moet steeds met beide handen
worden geleid en plat op de lintzaagtafel (15)
worden gehouden, om te voorkomen dat het
zaaglint (26) gaat klemmen.
Het aanvoeren moet altijd met een gelijkma-
tige druk gebeuren, die net genoeg is om het
zaaglint probleemloos door het materiaal te
laten zagen, maar niet blokkeert.
Gebruik de parallelle geleider (24) voor alle
snijtaken waarvoor hij kan worden ingezet.
Het is beter om een snede in één keer uit te
voeren dan in meerdere stappen, waarbij het
werkstuk eventueel teruggetrokken moet wor-
den. Als desondanks het terugtrekken niet te
vermijden is, moet de lintzaagmachine vooraf
worden uitgeschakeld en het werkstuk mag
pas worden teruggetrokken, nadat het zaag-
lint (26) tot stilstand is gekomen.
Bij het zagen moet het werkstuk altijd met zijn
langste kant worden aangevoerd.
Anl_TC-SB_200_PLUS_SPK13.indb 111
Anl_TC-SB_200_PLUS_SPK13.indb 111
NL
Gevaar! Bij het bewerken van smalle werkstukken
moet u absoluut een duwstok gebruiken. Bewaar
de duwstok (35) altijd binnen handbereik op de
daarvoor bedoelde haak (36) aan de zijkant van
de zaag.
7.1 Uitvoeren van langssneden (afb. 19)
Hierbij wordt een werkstuk in zijn lengterichting
doorgesneden.
Stel de parallelle geleider (24) aan de linker-
kant (indien mogelijk) van het zaaglint (26) in
overeenkomstig de gewenste breedte.
Zaaglintgeleider (11) neerlaten op het
werkstuk (zie 5.5).
Zaag inschakelen.
Druk één kant van het werkstuk met de recht-
erhand tegen de parallelle geleider (24), ter-
wijl de vlakke zijde op de zaagtafel (15) rust.
Duw het werkstuk gelijkmatig langs de paral-
lelle geleider (24) in het zaaglint (26).
Belangrijk: beveilig lange werkstukken tegen
kantelen aan het einde van het zagen (bijv.
door afrolstandaard enz.).
7.2 Uitvoeren van schuine sneden (afb. 20)
Stel de zaagtafel in op de gewenste hoek (zie
6.3).
Snede uitvoeren zoals beschreven in (7.1).
7.3 Zagen uit de losse hand (afb. 21)
Een van de belangrijkste kenmerken van een
lintzaagmachine is het probleemloos zagen van
bochten en radii.
Zaaglintgeleider (11) neerlaten op het
werkstuk (zie 5.5).
Zaag inschakelen.
Werkstuk stevig op de zaagtafel (15) drukken
en langzaam in het zaaglint (26) schuiven.
Bij het snijden uit de losse hand moet u wer-
ken met geringe aanvoersnelheid, zodat het
zaaglint (26) de gewenste lijn kan volgen.
In veel gevallen is het handig om bochten en
hoeken ongeveer 6 mm weg van de lijn grof
uit te zagen.
Als u bochten moet zagen die te klein zijn
voor het gebruikte zaaglint, dan moeten
hulpsneden tot aan de voorkant van de bocht
worden gezaagd, zodat die als afval wegval-
len als de definitieve radius wordt uitgezaagd.
- 111 -
19.12.2023 10:25:14
19.12.2023 10:25:14

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

43.080.13